Leve de Republiek
Leve de republiek
uit een PSO brochure
over de werkgroep
staatsvorm m.m.v.
dhr.dr.F.van der Spek
Oranje boven, weg met Oranje
De Nederlandse staatsvorm is in de afgelopen 180 jaar zelden of nooit een heet hangijzer geweest.
De monarchie is een gevestigde struktuur, die zich voor het besef van vele vaderlanders uitstrekt tot in de 16 de eeuw: het was immers Oranje die de opstand leidde, de Spanjaarden beoorlogde en de "Tuin van Holland" vrijwaarde voor een hernieuwde "Habsburgse" overheersing.
Dat het in wezen de "Staten" waren die de stadhouder aanstelden,ontgaat vele aanhangers van de monarchie;dat enkele stadhouders ondanks die afhankelijkheid zich als koningen een hofhouding konden veroorloven en zich paleizen lieten bouwen-onder andere Frederik Hendrik-sterkt de monarchalen juist in de opvatting,dat Nederland en het koningschap een onverbrekelijke eenheid vormen, ook al heeft ons land eeuwenlang de republikeinse staatsvorm gekend.
Voeg daarbij het aroma van de godsdienst-immers ook een motief van de opstand, naast de behoefte aan politieke en economische bevrijding van de lage landen in de 16 de eeuw-dan is de drieeenheid God, Nederland en Oranje compleet. Dit drievoudig verbond heeft het denken van miljoenen Nederlanders gedurende vele tientallen jaren beheerst. Ook al is door tal van psychologische en politieke factoren de glans van de monarchie de laatste jaren wel wat verbleekt, het Koninkrijk der Nederlanden staat voor velen als een paal boven water. Indien er al diskussie kwam over het koningschap, betrof dat meer het functioneren van de persoon van het staatshoofd, dan het instituut. Dreigde een schandaal de monarchie in opspraak te brengen-kwestie Greet Hofmans(1956), Lockheedaffaire(1976)-, dan werd de diskussie of het onderzoek door de regering zorgvuldig afgeschermd.
De diskussie over de meest gewenste staatsvorm van ons land vergt een terugblik op de verhouding van onze voorouders tot de monarchie in de 19 de en 20 ste eeuw. Het gaat om de vraag, welke groepen het koningschap hebben gevestigd en gesteund en welke groepen die instelling hebben gekritiseeerd danwel verworpen, incidenteel of principieel. Het is opvallend, dat de staatsvorm palavers nooit uit de lucht kwamen vallen, maar altijd gekoppeld zijn geweest aan incidentele gebeurtenissen: de geboorte van een prinsenkind, een jubileum, een geval van majesteitsschennis, een affaire, het huwelijk. Diskussies vinden voorts vaker in de linkse pers plaats dan in de rechtse. Alleen als het nodig was, trok de rechtse pers van leer tegen links om de aanhankelijkheid aan het Oranjehuis te bejubelen, bijvoorbeeld nadat de politiek leider van de SDAP Pieter Jelle Troelstra de komst van de revolutie had aangekondigd (11 november 1918).
Ons interesseert niet zozeer de anekdotiek van het luxueze en erotische leven van de leden van het koninklijk huis of de koninklijke familie, noch de inhoud van de affaires die zij bij tijd en wijle teweegbrachten-deze zijn ruim en met roden verve beschreven-, maar eerder de wijze waarop de monarchie, vaak op grond van geruchtmakende kwesties werd gekritiseerd en/of een alternatief werd bepleit.
Het gaat ons om de zaak van de staatsvorm en de standpunten in dezen. Ook gaat het ons niet om de stereotypen die de monarchie omgeven. Deze zijn tot het bot geanalyseerd door Anton Constandse en Hans van den Bergh. (A.Constandse "Oranje zonder mythen" Amsterdam 1980) (H.v.d.Bergh " Een over Oranje of de Republiek der Nederlanden" Amsterdam 1989)
De drie Willems en de publieke discussie
De monarchie-waarvan ons land al een voorproefje kreeg in de vorm van het koningschap van Lodewijk Napoleon (1806-1810)-werd officieel in 1814 in de Grondwet verankerd(19-3-1814) .
De pretendent, de zoon van stadhouder Willem V,evenals zijn vader Willem geheten,dacht zelf aan herstel van de Republiek en wijziging van het stadhouderschap, aangepast aan de moderne tijd, maar de vooraanstaand staatsman Gijsbert Karel graaf van Hogendorp ijverde voor de invoering van het koningschap, onder leiding van Oranje. Op 17 novenber 1813 had van Hogendorp Willem verzocht terug te keren naar het vaderland.Op 30 november 1813 landde de toekomstige koning te scheveningen.Op 2 december 1813 nam Willem de titel van souverrein vorst aan onder belofte van een constitutie.
Politiek was deze Willem zeer wendbaar geweest: in 1802 had hij zijn Nederlandse aanspraken en zijn bezittingen opgegeven in ruil voor enkele kleine vorstendommen ( o.a.Fulda in Hessen).Toen hij in 1806 de kant van Pruisen koos, vernederde Napoleon onze Willem door hem zijn bezittingen af te nemen. Deze taxatiefout degradeerde Willem tot feodaal landsheer van enige bezittingen, onder andere in Silezië. Toen de krijgskans keerde, vond hij bij de Engelsen gehoor voor zijn (hernieuwde) aanspraken op de Nederlanden, die hij in feite acht jaar eerder aan Frankrijk had afgestaan. Van de zijde van enkele Nederlandse regenten ontving Willem politieke steun.
Op 30 maart 1814 werd hij als koning Willem I in de Nieuwe Kerk te Amsterdam ingehuldigd. Van publiek protest was geen sprake. Hij werd de Baas van Nederland, een jaar later, na de besluitvorming op het Congres van Wenen zelfs van het Noorden en het Zuiden. Zijn koninkrijk grensde aan Frankrijk.
Willem wordt in de historische literatuur autocratisch genoemd. Hij investeerde met eigen en staatskapitaal en verwierf door zijn economische activiteiten de toenaam koning-koopman.
Hij liet niet na, zijn eigen portemonnee te spekken. Het vermogen van het koninklijk huis nam toe tot een waarde, in hedendaagse valuta, van een half miljard gulden (1840). Dit stond uiteraard niet in de krant. Het volk was niet mondig. Het (iet de koning zijn gang gaan. In 1840 was de toestand van 's lands financiën uiterst zorgwekkend. De afscheiding van het Zuiden had weinig met de staatsvorm van het Rijk te maken, maar veel eerder met de monsterconstructie die in Wenen bedacht was. In 1839 werd de onafhankelijkheid van België geëffectueerd door het overleg te Londen; een jaar later (~840) trad Willem af.
Diens zoon had daarvóór al naar de Franse troon en eveneens naar die van de Zuidelijke Nederlanden gelonkt. De Nederlandse hield hij in reserve. Van de genoemde dynastieke aspiraties kwam niets terecht. Hij moest genoegen nemen met het Nederlandse koningschap. Tijdens zijn regeerperiode valt de inwerkingtreding van de liberale Grondwet (thorbecke, 1848), niet door toedoen van, maar ondanks de koning. Onder invloed van de Februarirevolutie te Parijs (1848) zou Willem, volgens zijn eigen woorden, in één nacht van conservatief liberaal geworden zijn.
Ook hier geldt: als het getij verloopt, verzet men de bakens. De Oranjes hebben, zo leert de geschiedenis, daarmee nooit moeite gehad. In de nieuwe grondwet werd de monarchie herbevestigd, zij het dat aan het persoonlijk regime van de koning een eind kwam door de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid. Het koningschap zelf stond niet ter discussie, hetgeen niet inhield dat de troonopvolger van Willem 11 content was met de door de Kamer aanvaarde wijzigingen. Hij wenste zelfs af te zien van troonopvolging. Vader Willem II wist dit buiten het staatsblad te houden.
In 1849 zou zoon Willem toch de troon bestijgen.
Van de drie Willems zou de laatste de meest besproken vorst worden.
Domela Nieuwenhuis en het Koningschap
Zeer geruchtmakend werd het proces wegens majesteitsschennis dat Ferdinand Domela Nieuwenhuis aan zijn broek kreeg
in verband met het artikel in het orgaan van de Sociaal-Democratische Bond Recht voor allen, over het bezoek dat Willem 111 aan Amsterdam zou brengen. Het artikel was niet gesigneerd, maar Domela nam het voor zijn verantwoording.
De kern van dit artikel was dat de koning weinig of niets uitvoerde.
"De grote bladen zullen weder lange verhalen doen liegen van de liefde van het huis van Oranje voor 't Nederlandse volk en van de geestdrift van genoemd volk voor zijn vorst".2 Er kwam grote beroering rondom de rechtszaak die op 10-6-1886 in Den Haag diende.3 Ook in hoger beroep werd het vonnis bekrachtigd. Domela zou een jaar achter de tralies moeten. Door acties binnen, maar vooral buiten de kring van de SDB werd de gratiëring van Domela voorbereid. Op 19-1 1887 was Domela in arrest gegaan.
Op de zevende verjaardag van de jonge Wilhelmina (31-8 1887) kreeg Domela gratie.
Over het koningschap had Domela een onmiskenbaar duidelijke OpVatting. Hij aChtte "een grondwettelijk koningschap een onding, een staatkundige ongerijmdheid".4 Hij zag de monarchie als een eindige 2aak: "Het koningschap zal verdwijnen zodra de volkeren mondig zijn geworden".5 Voorts had Domela bezwaren tegen de verhoging van het inkomen van de Kroon.b Hij beschouwde die als een ongerechtigheid, tegen de achtergrond van de verpaupering van grote delen van de arbeidersklasse.
Domela's amendement om het inkomen van de Kroon bij het oude bedrag te laten, kwam niet eens in stemming
(Kamerzitting 6-2 1891 ).
Hoe er in de kringen rond Domela gedacht werd over de monarchie, komt tot uitdrukking in het sehotschrift uit het leven van koning Gorilla. Wie niet blind was, begreep dat daarmee Willem III bedoeld was.
Het moment van publikatie van deze persiflage was gunstig gekozen: op 19-2 1887 zou Willem III 70 jaar worden. De deining rondom de gevangenschap van Domela hield niet op. Tussen 19 en 23-2 1887 is het boekje van 24 pagina's in elkaar gezet door lieden die onbekend wensten te blijven, maar die naar alle waarschijnlijkheid uit de kring van Recht voor Allen kwamen. De brochure moest tegenwicht bieden aan allerlei officiële blijken van hulde en aanhankelijkheid van het volk aan het adres van de koning. Vandaar dat Gorilla werd weergegeven als een wezen dat zijn leven aan Bacchus en Venus had gewijd, een wreedaard in optima forma. De inhoud was gebaseerd op in omloop zijnde anekdotes over Willem 111.~
Domela's opvatting over het koningschap kan men wel gelijkstellen met diegenen uit de SDB die zijn in de loop van de jaren '90 toenemend anti-parlementarisme aanhingen, de latere anarchistische lijn binnen de links-socialistische beweging. Een andere vooraanstaande SDB'er, Frank van der Goes, nam het de rechters van Domela kwalijk, "
dat zii hun ambt hetben misbruikt om den beschuldigde van zijn politieke gevcelens een verwijt te maken.
Dat is bekrompen en onmenschlievend".8 HijStelde vast dat in enkele landen de constitutionele monarchie zich niet meer in algemene bijval kan verheugen. In principiële zin stelde Van der Goes vijf jaar later in zijn brochure
Het koningschap in Nederland , dat ons land zich naar de republikeinse staatsvorm toe beweegt. Daarvoor maakt de sociaal-democratie (van de SDB dus!) propaganda. Het is echter jammer "dat Hcllanders niet durven zeggen repub'likeinen te zijn".9 Veel innerlijke kracht kent Vari der Goes aan de monarchie niet toe: "Het is een getemde beer. het Koningschap.
Het is tevreden met honing (...j".
Over de toestand van de troon anno 1891, met prinses Wilhelmina als pretendent en haar moeder Emma als regentes, constateert hij:
"de occupanten van den troon ziin een vriendelijk vrouw-tje met lieve woordjes en een meisje met korte rokjes".
Roorda van Eysinga, een Multatuliaan, die lange tijd voor de auteur is gehouden, is zeker niet de schrijver van het boekje. Wel schreef hij een aanvulling op Uit het leven van Koning Gorilla , onder de titel 'Fijne Beschuft', in Recht voor Allen . Daarop is weer een reactie verschenen onder de titel 'Heldendaden van een Doorrooker
( Recht voor Allen , 23-10 1887)
Het kwam in dit geval niet tot een proces. 8 Frank van der Goes, Majesteitsschennis. Het geding tegen den heer F. Domela Nieuwenhuis . (Amsterdam 1886), p. 22
9 idem, p. 2 ~0. idem, p. 5
Het moment van publikatie van deze persiflage was gunstig gekozen: op 19-2 1887 zou Willem 111 70 jaar worden. De deining rondom de gevangenschap van Domela hield niet op. Tussen 19 en 23-2 1887 is het boekje van 24 pagina's in elkaar gezet door lieden die onbekend wensten te blijven, maar die naar all~ waarschijnlijkheid uit de kring van Recht voor Allen kwamen. De brochure moest tegenwicht bieden aan allerlei officiële blijken van hulde en aanhankelijkheid van het volk aan het adres van de koning. Vandaar dat Gorilla werd weergegeven als een wezen dat zijn leven aan Bacchus en Venus had gewijd, een wreedaard in optima forma. De inhoud was gebaseerd op in omloop zijnde anekdotes over Willem III.~
Domela's opvatting over het koningschap kan men wel gelijkstellen met diegenen uit de SDB die zijn in de loop van de jaren '90 toenemend anti-parlementarisme aanhingen, de latere anarchistische lijn binnen de links-socialistische beweging. Een andere vooraanstaande SDB'er, Frank van der Goes, nam het de rechters van Domela kwalijk, "dat zij hun ambt hebben misbruikt om den beschuldigde van zijn politieke gevoelens een verwijt te maken. Dat is bekrompen en onmenschlievend".8 HijStelde vast dat in enkele landen de constitutionele monarchie zich niet meer in algemene bijval kan verheugen. In principiële zin stelde Van der Goes vijf jaar later in zijn brochure Het koningschap in Nederland , dat ons land zich naar de republikeinse staatsvorm toe beweegt.
Daarvoor maakt de sociaal-democratie (van de SDB dus!) propaganda. Het is echter jammer "dat Hollanders niet durven zeggen repub'likeinen te zijn".9 Veel innerlijke kracht kent Van der Goes aan de monarchie niet toe: "Het is een getemde beer. het Koningschap. Het is tevreden met honing (...)". Over de toestand van de troon anno 1891, met prinses Wilhelmina als pretendent en haar moeder Emma als regentes, constateert hij: "de occupanten van den troon zijn een vriendelijk vrouwtje met lieve woordjes en een meisje met korte rokjes".~~
~ S.E.W. Roorda van Eysinga, een Multatuliaan, die lange tijd voor de auteur is gehouden, is zeker niet de schrijver van het boekje. Wel schreef hij een aanvulling op Uit het leven van Koning Gorilla , onder de titel 'Fijne Beschuit', ín Recht voor Allen . Daarop is weer een reactie verschenen onder de titel 'Heldendaden van een Doorrooker
( Recht voor Allen , 23-10 1887)
Het kwam in dit geval niet tot een proces. 8 Frank van der Goes, Majesteitsschennis. Het geding tegen den heer F. Domela Nieuwenhuis . (Amsterdam 1886), p. 22
9 idem, p. 2 io. idem, p. 5
17 · Oranje boven, weg met Oranje?
18
Hoe dan ook, het gaat hem niet om de personen, maar om het instituut:"En toch is het de noodzakelijke plicht van het Socialisme den ondergang van de monarchie te bespoedigen".tt
Hij besluit zijn betoog met:
.... de algemeene kritiek is voldoende bewezen. dat niet het koningschap zelf. want dat hebben onze grootouders al op zij gezet. maar de exploitatie van de overgebleven traditie door de regeerende klasse. het voorwerp moet zijn van ieders opmerkzaamheid die meent dat een leugen in het openbaar een driedubbele leugen is. De zorg voor de doelmatigheid en de waardigheid van het publieke leven is de voornaamste kracht en het uitgangspunt van de Socialistische kritiek".t2
De sociaal-decnocraten
Hoe luidde het standpunt van Domela's tegenstander binnen de SDB, Pieter Jelles Troelstra? Hij was zeker niet minder fel in zijn opvatting, maar legde de accenten wat anders. In juni 1893 schreef Troelstra een naar Zijn Zeggen "fel artikel over Oranje en Socialisme". I-lij stelt: "Eerst wees ik er op. dat in een kapitalistische republiek de arbeiders evengoed worden uitgezogen. maar daarna betoogde ik. dat dat voor ons geen reden mocht zijn om onze bestrijding van het koningschap te staken".13
In het kader van de in 1894 opgerichte SDAP lag het echter anders: toen op het congres van Deventer in 1895 er een voorstel kwam om de afschaffing van het koningschap in het partijprogramma op te nemen, volgde verwerping. Bij die gelegenheid noemde Troelstra de monarchie "een onschadelijk ornament".t4 Het ging hem veeleer om de politieke strijd van het proletariaat die een economisch karakter draagt. De partij moest zich zijns inziens niet ten doel stellen "binnen het raam van het kapitalisme te streven naar de vervanging van het koningschap door de bourgeoisrepubliek." Niet tegen de uitwendige vorm waarin de bourgeoisie haar heerschappij kleedt, maar tegen de heerschappij zelf moest het gaan.t5 In 1904 zouTroelstra het proces van de verovering van de staatsmacht duidelijker faseren
tt. idem, p. 7
t2. idem, p. 17/18
13. p,~, Troelstra, Gedenkschriften 11 (Amsterdam 1928), p. 61
ta. ;dem, p. 1 34
t S. J.F. Ankersmit (pro) en H. Verkouteren (contra),
De Republikeinse Regeeringsvorm, Pro en Contra serie VIII,
betreffende vraagstukken van Algemeen Belang
(Baarn 1913), p. 5
Leve de republiek
19
:"De republiek!
Zij is een hol vat. waarin men alles gieten kan. Als wij eenmaal de heerschappij veroveren, moeten wij onze eigen republiek inrichten". Het kenteringsproces waarin de sociaaldemocraten zich bevonden, wordt duidelijk gemarkeerd door het Rapport van de Herzieningscommissie (1933). Eerst staan zij als kerels stram overeind voor het principe, daarna buigen ze diep voor de status-quo. Lees en verwonder u! In het Herzieningsrapport staat:
Sociaal-democraten zijn republikeinen. Zij geven aan de democratische republiek als staatsvorm de voorkeur boven de monarchie.
Zij verwachten ook. dat in de toekomst, hier gelijk elders. de monarchie voor de democratische republiek zal plaats maken.
Dit beteekent echter niet. dat overal waar nog een monarchie bestaat. de sociaaldemocratie daartegen een agressieve politiek voert of voeren moet.~~
Aangezien de Kroon zich altijd aan regels heeft gehouden en het staatshoofd 'de plaats heeft erkend, die de sociaal-democratie in het Nederlandsche politieke leven inneemt ' 18, is er geen aanleiding tot actie tegen de staatsvorm.
Vervolgens nijgen Albarda, Ankersmit, Banning, Vorrink c.s. nederig het sociaal-democratische hoofd:
Evenals in andere landen. waar het koningschap de volkenrechten niet aantast en de ontplooiing der democratie niet belemmert. kan ook in Nederland de sociaal-democratie de monarchie als den grondwettigen staatsvorm, steunend op de gezindheid van de meerderheid des volks erkennen.
Aanvankelijk namen de sociaal-democraten in de Kamer aan geen enkel eerbetoon ten opzichte van het staatshoofd deel of zij distantieerden zich daarvan. Zo legde Troelstra in de Tweede Kamer bij de aankondiging van Wilhelmina's zwangerschap na het gejuich van de Kamerleden een verklaring af, "dat er leden in deze kamer zijn. die in het zoo pas medegedeelde geen aanleiding zien. om zich voor deze demonstratie verantwoordelijk te stellen
~6~ Sectievergadering, SDAP-congres 1904 ~8~ idem, p. 16 ~~~Rapport van de 'Herzieningscommissie' der ~9~ idem,
SDAP, Amsterdam 1933, p. 15
20
Drees memoreerde de'stroeve houding' van de sociaaldemocraten waarbij men geen koninklijke onderscheidingen aannam en zelfs bij de opening van de Staten-Generaal door de koningin wegbleef, een gewoonte die de SDAP tot 1926 volhield.
Iri 1922 sprak Troefstra zich ervoor uit, dat bij het uitsterven van het koninklijk huis er geen nieuwe koning zou worden gekozen, maar dat het volk een antwoord moest geven: koninkrijk of republiek. De staatscommissie nam deze gedachte in meerderheid over, maar de regering opteerde voor een koning.2z In de jaren dertig zouden de sociaal-democraten hun afwijzende houding onder invloed van de toenadering tot de burgerlijke partijen opgeven. Drees meent dat er eenheid nodíg was in verband met het opkomende nationaal-socialisme.23
Vorrink en Drees achtten het volkomen vanzelfsprekend, dat de sociaal-democraten nadat ons land door de Duitsers overvallen was, medewerkten aan het herste! van de onafhankelijkheid van ons land onder het huis van Oranje
Ter rechterzijde
Hoe zat het nu met de houding van diegenen van wie men meer aanhankelijkheid voor het koningshuis zou verwachten, de confessionelen? De anti-revolutionairen stelden in art. 6 van hun program:
Op zichzelf geen enkelen staatsvorm de eenig bruikbaren keurende, erkent zij [de ARPj het aan de grondwet gebonden koningschap, gelijk zich dit ten onzent geleidelijk uit de republiek der vorige eeuwen heeft ontwikkeld. als den voor Nederland meest geschikten staatsvorm.25
Elders staat in Ons Program, dat de anti-revolutionairen in feite onverschillig staan ten opzichte van de staatsvorm. God is de eigenlijke regent, niet de overheid. Alleen in God vinden zij de bron van het soevereine gezag en'
zij verwerpen dan ook het beginsel van de volkssoevereiniteit,2ó
~~ P.J. troelstra, Het kindje (Amsterdam z.j. 22 idem, p. 22 23 idem, p. 22/23 [1908?]) 24 idem, p. 23
Zi Willem Drees sr., Monarchie - democratie 25 ARP, Ons Program (Se dr., Hilversum en - republiek , interview door M. van Amerongen Pretoria 1907) artikel b
(Baarn 1969), p. 21 26 idem, Hoofdstuk VII, p.109
21
terwijl ze [de ARP] anderzijds de souvereiniteit van Oranje eert. als onder de leiding Gods in onze geschiedenis geworteld: door de mannen van 1813 is de Nederlandsche Staat tot ontwikkeling gebracht: en door de grondwet als zoodanig bevestigd.2~
De ARP sloot zich gaarne aan bij de historische ontwikkeling. ARPvoorman Abraham Kuyper stelde in Antirevolutionaire Staatkunde met genOegen va5t:"in geen kring meer dan in den onzen heerscht voor Oranje geestdrift".28 Ten paleíze wi5t men "dat men op ons rekenen kon".29 Kuyper wenst de traditionele lijn voort te zetten, wil niets van nieuwlichters weten en fulmineert tegen de beginselen van de Franse I~eV Olutie. "De Omwenteling keerde zich tegen Troon en Altaren", hOUdt hij in 1889 zijn gehoor, bestaande uit deputaten, voor. Zijn redevoering betitelde hij met "Niet de vrijheidsboom maar het kruis".30 Anti-revolutionairen hebben zich in de honderd jaar na de oprichting nimmer de vraag gesteld, of de bestaande staatsvorm vervangen moest worden. Men liet het bij het oude.
De christelijk-historischen, die zich in 1909 van de ARP afgescheiden hadden, zijn glashelder in hun opvattingen over de staatsvorm. Jhr. mr. A.F. de Savornin Lohman, die vanaf 1909 hun politiek leider zou worden, heeft de historische band tussen Nederland en Oranje sterk beklemtoond. In zijn Gezag en Vrijheid stelt hij:
Toen dus in 1813 dat drietal edele Nederlanders. Van Hogendorp. Van der Duyn en Van Stirum, In naam van den Prins van Oranje. "de Hooge Regeering der Nederlanden aanvaardden". wat was het dat toen "de borst van elken Nederlander met uitbundige vreugd vervulde?" Was het de zekerheid. dat voortaan de meerderheid der Natie een uitvoerder van haar wil zou bekomen, of wel het besef dat Nederland zijn natuurlijke beschermheer teruggevonden had: dat het zich weer hereenigd had met dat Huis. hetwelk zoo dikwijls getoond had de macht en den wil te bezitten. om het land tegen buitenlandsche partijen te
2~~ idem, artikel 2 3~ Abraham Kuyper, Niet de vrijheidsboom 28 Abraham Kuyper, Antirevolutionaire maar het kruis. Toespraak ter opening van de Staatkunde , 2 De toepassing tiende deputatenvergadering in het eeuwjaar (Kampen 1917) p. 49 29 idem, p.14 der Fransche Revolutie (Amsterdam z.j. [1889])
21 · Oranje boven, weg mat Oranje?
22
verdedigen? De regeerbevoegdheid werd door het Volk aan den Koning opgedragen..,31
Lohman meent dat het vorstenhuis altijd gepoogd heeft aan alle partijen recht te doen wedervaren. Hij opteert met kracht voor de monarchie. "De republiek", aldus Zijn wOOrden, "is slechts een zelfzuchtige oligarchie of wordt beheerst door tyrannieke volksdrijvers".32
Ook in de jaren zestig en zeventig zal de CHU een vurig propagandiste van het koningschap zijn. In het verkiezingsmanifest van 1967 is onder het kopje monarchie vermeld: "De CHU staat voor de handhaving van de constitutionele monarchie onder het Huis van Oranje." Enkelejaren Idter wOrdt dat bevestigd:"
De Christelijk-Historische Unie spreekt zich uit voor een deroocratische rechtsstaat met een parlementair stelsel. in de vorm van een constitutionele monarchie onder het Huis van Oranje".33
De rooms-katholieken, evenals de calvinisten uitgaande van hiërarchieke structuren, schaarden zich eveneens achter het huis van Oranje. Voor het verkiezingsprogramma van 1897 heet het:
Als getrouwe onderzaten van het huis van Oranje. als trouwe aanhangers van het Koningschap en van de Grondwet. meenen zij in 't belang van Vorstenhuis en Vaderland te handelen door op wetgevend gebied aan die maatregelen hun kracht te wijden. die kunnen strekken tot bevestiging van onze Nederlandsche rechten en vrijheden. tot beter en vaster vervulling van ieders plicht. tot meerder ontwikkeling en meerder bloei van het geheele volk en vooral tot versterking van den band tusschen Vorstenhuis en Natie naar het woord van Z.M. de Koning Willem III: "Oranje en Nederland, onder Gods zegen. onafhankelijk en één."
De confessionele partijen, sedert 1981 verenigd in het CDA, hielden zich aan hun traditionele monarchale lijn, evenals Klein Rechts.
De in 1918 opgerichte Staatkundig-Gereformeerde Partij (SGP) heeft zich geheel achter de trits God, Nederland en Oranje gesteld. In het verkiezingsprogramma wordt gesteld:
31. A.F. de Savornin Lohman, Gezag en Vrijheid ('s-Gravenhage 1875), p.86/87 32. idem, p.85
33. CHU, Uitgangspunten voor politiek hande
len (ca. 1970), punt 8
34. 1, Lipschits, Verkiezingsprogramma's 1989 (Den Haag 1989), p.99
en
Het is een voorrecht dat Nederland een constitutionele monarchie mag zijn onder het Huis van Oranje-Nassau.
lettend op de Nederlandse verhoudingen en op regeringsvormen in andere staten is de constitutionele monarchie met een parlementair stelsel een goed werkbare vorm om het land te kunnen besturen en burgers in staat te stellen ees~ stil en gerust leven. in alle godzaligheid en eerbaarheid te leiden.34
De partij wenst het Wilhelmus "waarin duidelijk de afhankelijkheid wordt beleden van de Allerhoogste. meer ingang te doen vinden".35
Het Gereformeerd Politiek Verbond (GP~, in 1948 opgericht, "aanvaardt met dankbaarheid de constitutionele monarchie onder het Huis van Oranje als een gave van God, welke van blijvende staatkundige betekenis is'.3b Het GPV wil het staatshoofd zelfs een toetsingsrecht toekennen terzake van de grote lijnen van het beleid.3~ Voorkomen moet worden, dat het koningschap wordt uitgehold in de richting van een puur symbolische functie.38
De laatste loot aan de gereformeerde politieke stam, de Reformatorische Politieke Federatie (RPF, 1975), stelt in haar basisprogramma (drt. 5, De kOning): "Het constitutionele koningschap. opgedragen aan het Huis van Oranje. is de vrucht van de leiding van God met ons volk in de loop ~an de geschiedenis." Zij verzet zich tegen de afschaffing van de monarchie.39
Radicaal lin'~cs tussen de wereldoorlogen
De communisten, eerst in de CPH, later (1935) in de CPN verenigd, hebben in hun beginsel- en verkiezingsprogramma's geen voorkeur voór monarchie of republiek tot uitdrukking gebracht. Dit sloot incidentele agitatie uit die hoek echter niet uit. Communisten en anarchisten ageerden in een speciale krant De Spelbreker in 1923 fel tegen de Oranjefeesten in verband met de viering van het 25-jarig ambtsjubileum van Wilhelmina. Zij verbonden hun anti-Oranjegezindheid met hun verzet tegen de
35. ;dem 36~ idem, p.5
3~~ 1. Lipschits, Verkiezingsprogramma's 1986 (Den Haag 1986), p.192
38 1. Lipschits, Verkiezingsprogramma's 1989 (Den Haag 1989), p.5
39. RpF, RPF-Basisprogramma (1984), p.6
Lova da rapubliak! · 22 23 · Oranjo bovan, wag mot Oranja7
Vlootwet.4~
Toonaangevende linkse publicisten als Henriëtte Roland Holst en dr. W. van Ravesteijn jr. maakten duidelijk, dat radicaal links niets van het koningshuis wilde weten.
De revolutionair-socialisten, verenigd in de Revolutionair-Socialistische Partij (RSP), zagen in het instituut van de monarchie en in het Oranjehuis zonder meer het strijdwapen dat de bezittende klasse tegen het proletariaat hanteerde.
Tegenover Oranje diende het rode vaandel van de klassenstrijd geheven te worden.4~
Bij de Onafhankelijk Socialistische Partij (OSP), in 1932 opgericht na een richtingenstrijd in de SDAP, is de afschaffing van de monarchie weliswaar in het strijdprogram terug te vinden, maar de strijd tegen het fascisme en het bezweren van de armoede, als gevolg van de economische crisis, voert in De Fakkel, het orgaan van de partij, de boventoon. In het nummer van 24-12 '32 wordt uitgevaren tegen de Nederlandse bourgeoisie die maar al te graag in plaats van werk en brood wat 'huichelarij en feestgedoe' over Oranje ten beste geeft.
Dit naar aanleiding van de aanstaande herdenking van de 400ste geboortedag van Willem van Oranje in 1933. Toen op 24-2 '33 vier onderofficieren in een protestantse kerk tot luitenant werden beëdigd, waarbij de militairen het hoofd moesten ontbloten, sChampert het blad: "Kameraden. dit is een specifiek voorbeeld van den vorm. waarin het Nederlandsche fascisme de kop opsteekt: het eenheidsfront God, Vaderland en Oranje!" Zeer sarCdstiSCh ageert het OSP-orgaan tegen de Oranjehuldiging in het Olympisch Stadion te Amsterdam op 9-9'33, ter gelegenheid van het vierde eeuwfeest van de geboortedag van Willem de Zwijger. 42
Dat,anarchisten niets van monarchie en Oranje moeten hebben, is uit de aard hunner politieke ideeën al zonneklaar. Het meest bekend uit deze kring werd Anton Constandses brochure Nederland, God en Oranje43 waarin hij spreekt over de zwendel van de familie Oranje-Nassau die niet het nationale, maar het eigen belang nastreefde.
Willem is zijns inziens niet meer dan een ontrouw stadhouder en een landverrader geweest.
Zie verder: Rudolf de Jong, 'Rood en Oranje', in: Igor Cornelissen, Ger Harmsen en Rudolf de Jong, De taaie rooie rakkers (Utrecht [1965]), p. 259-275 De Baanbreker 22-6 1929, 17-8 1938 a2. De Fakkel 15-9 1933
Anton L. Constandse, Nederland, God en Oranje (Den Haag 1932).
De liberalen verenigd in de Liberale Staatspartij, hebben zich in ons land nimmer tegen het instituut van de monarchie verzet. De vrijzinnigdemocraten (VDB) vermeldden in hun beginselverklaring noch in verkiezingsprogramma's een expliciete voorkeur voor het koningschap.45 Na WO II stelt de wD in art. 6 van haar beginselprogramma, dat op dit punt in '66 de bestaande staatsvorm nog eens herbevestigd is:
De constitutioneel-parlementaire monarchie onder het nationaal Koningschap van Oranje acht de Partij de meest hechte waarborg voor de vrijheid des volks.
Zij stelt zich schrap tegen alles wat naar de ontaarding der gezonde beginselen van deze regeringsvorm zweemt.
D'66 stelt zich genuanceerder op. De partij meent, dat normen van doelmatigheid de staatsvorm - monarchie óf republiek - dienen te bepalen. Bij de beoordeling van deze doelmatigheid zal de waarde van historisch gegroeide verhoudingen betrokken zijn. Verandering van staatsvorm acht D'66 niet opportuun. In een radicale democratie dient de koning geen ro) te spelen bij de vorming van een regering.
De kiezers hebben het laatste woord in dezen.4ó
Ter linkerzijde
Voor verandering van staatsvorm sprak de Partij van de Arbeid zich nimmer uit. Voor de opvattingen van de sociaal-democraten van na
WO II is wellicht het meest tekenend wat Willem Drees over de monarchie heeft opgemerkt:
Wij hebben een vorstenhuis met een traditie.... die vooral met de vrijheidsgedachte verbonden is... [Er is] een sterke verbondenheid met het vorstenhuis. dat voor is gegaan in de vrijheidsstrijd tegen Spanje... waarvan de traditie vernieuwd. versterkt en bevestigd is in de strijd tegen Duitsland...4~ W Zie verder over deze brochure Rudolf de 45 Zie Beginselverklaring 1907, [IISG Bro Jong, 'Rood en Oranje', in: Igor Cornelissen, N159/14] Ger Harmsen en Rudolf de Jong, De taaie 46~ Programma van de politieke partij rooie rakkers (Utrecht [1965]), p. 266/267 Democraten '66 (Amsterdam z.j. [1966?])
Lova de rapubliok! · 24 25 · Oranja bovan, wag mat Oranje
FRED VAN DER SPEK
|
|