drs.M.P.A.van Dam

 

columnIn zijn 1000ste column beschrijft Marcel van Dam tien ontwikkelingen waardoor in Nederland de goed uitgeruste verzorgingsstaat is verdwenen. 'Zoals ik het zie glijdt Nederland af naar het Amerikaanse sociaal-economische model. Sterke mensen hebben weinig van te vrezen.'

 

  • De kosten en baten van de verzorgingsstaat wegen makkelijk op tegen de kosten en baten van een verregaande liberalisering. De laatste heeft geleid tot de wereldwijde crisis waarin we nu verkeren waardoor wereldwijd duizenden miljarden zijn verdampt

Normaal levert een columnist een bijdrage aan het gesprek van de dag. In deze duizendste column wil ik wat meer ingaan op ontwikkelingen op langere termijn. Regelmatig zie je lijstjes waaruit blijkt dat Nederland wat betreft welvaart en welzijn hoog scoort. Het is waar: na de oorlog heeft ons land, samen met de Scandinavische landen, een toppositie bereikt. Die raak je niet zomaar kwijt. Maar in de 22 jaar dat ik deze column schrijf doet zich een aantal ontwikkelingen voor waarmee we steeds meer afstand nemen van het Scandinavische sociale model en afdrijven naar het Angelsaksische. Ik heb er tien uitgelicht die dat beschrijven.

Wereldwijd worden de ontwikkelingen gekenmerkt door drie trends: individualisering, globalisering en informatisering. Regionaal en lokaal beïnvloeden die de samenleving op verschillende manieren, afhankelijk van geschiedenis en cultuur. Onze sociaal-culturele traditie komt voort uit de verzuiling. Dat systeem stortte na de jaren zestig snel in, met ingrijpende gevolgen.

1. Kerken verloren hun gezag al in de jaren zestig en zeventig. Vakbonden zagen hun macht de afgelopen 20 jaar bijna volledig verdampen. Het aantal mensen dat via politieke partijen de politieke democratie gaande houdt, is nog maar een fractie van de bevolking. Een groot deel ervan vervult of ambieert een politieke functie. Het maatschappelijk engagement werd vroeger via de verzuiling georganiseerd. Dat is goeddeels weggevallen. De collectieve betrokkenheid van de burgers is versplinterd waardoor de individuele onverschilligheid vrij baan krijgt.

2. Onder invloed van technologische ontwikkelingen (vervoer en communicatie) is de wereldhandel geëxplodeerd. Ook de concurrentie mondialiseerde. Veel bedrijven zwerven over de wereld op zoek naar de goedkoopste arbeid. De Europese Unie werd een technocratisch bestuurlijk orgaan om één gemeenschappelijke markt een betere concurrentiepositie te verschaffen tegen Amerika en de opkomende nieuwe markten. De introductie van de euro moest daarbij helpen. Europa wordt geleid als een markt, niet als een samenleving. Dat wreekt zich steeds meer.

3. Ronald Reagan in Amerika en Margaret Thatcher in Groot-Brittannië liberaliseerden in de jaren tachtig de economie radicaal. De toch al beperk-te sociale zekerheid in die landen werd verder afgebouwd en de vakbeweging werd van haar toch al tanende macht beroofd. Begin jaren negentig werd ook in Europa, met Nederland in de voorhoede, een proces van deregulering, privatisering en 'hervorming' van de verzorgingsstaat ingezet. De financiële markten werden 'vrij' gemaakt. Het flitskapitaal snelde over de wereld naar de plek met het hoogste rendement. De economie kreeg in de politiek het primaat. De rest van het beleid werd daaraan schatplichtig.

4. Het primaat van de economie versnelde het door individualisering ingezette proces van ontideologisering van de politiek. Het beleid wordt steeds minder gemotiveerd door idealen. Die zijn grondstof voor de retoriek waarmee het wordt verdedigd. Als iets goed is voor de economie is het, om die reden, meestal ook gerechtvaardigd. Technocraten geloven nergens in, maar staan voor alles. Met wiskundige modellen 'berekenen' zij een 'gezonde' economische toekomst. Het heeft veel weg van astrologie. Falsificeerbaar is het niet. Toch gebruiken we de modellen als mal voor regeerakkoorden.

5. De meritocratie levert de maat om het nut van mensen te meten. In naam wordt de inspanning beloond waarmee mensen hun talenten weten te benutten, in werkelijkheid worden de vaardigheden beloond waarmee men is uitgerust. Genegeerd wordt dat ook de inzet waarmee men die kan benutten een vaardigheid is. Nut is een morele categorie geworden. Wie succes heeft deugt, een achterblijver is in gebreke. In de diploma-democratie laten voor veel geld mensen die veel weten mensen die weinig weten voor weinig geld het vuile werk doen. Wie niet aan steeds hogere eisen kan voldoen, wordt als onrendabel aan de kant gezet.

6. De zucht naar een zo hoog mogelijk rendement en de onttakeling van de vakbeweging heeft werknemers gedegradeerd tot grondstof voor de economie. In een razend tempo zijn in de afgelopen 20 jaar bedrijven veranderd van werkgemeenschap tot inkopers van arbeid. Werknemers worden met zo min mogelijk rechten steeds vaker ingehuurd om in een bepaalde tijd tegen een zo laag mogelijke prijs een bepaalde taak uit te voeren. Mensen met beperkte vaardigheden of een te hoge leeftijd komen niet in aanmerking.

7. Liberalisering en privatisering leidden tot een verregaande commercialisering van de samenleving. Aanbodsturing is vervangen door vraagsturing, ook in de politiek en de journalistiek. Alle politieke partijen werden min of meer besmet met het virus van het populisme. Journalistieke waarden als scheiding van commercie en redactie, hoor- en wederhoor en respect voor de persoonlijke levenssfeer kwamen bij de meeste media op een glijbaan terecht. Entertainment werd 'selling point'. De tv werd meer en meer een uitstalkast voor gekte, leedvermaak en smakeloosheid. Brit, Barbie, Geer en Goor, ze gaan ervoor.

8. De moderne technologie heeft onze cultuur enorm versneld. Films, tv-programma's, relaties, banen, reistijden; alles duurt korter. Steeds meer mensen proberen te leven in het format van DeWereldDraaitDoor. De mentale pendant van dat verschijnsel heet intensivering. Vooral nieuwe generaties willen in zo min mogelijk tijd zo veel mogelijk beleven. De prestatiemaatschappij en de soms dwangmatige drang tot intensivering vormen de voedingsbodem voor moderne ziektes als depressie, adhd, burn-out, en andere vermoeidheidsziektes.

9. In de afgelopen 20 jaar is de afstand tussen 'hoge' en 'lage' cultuur steeds groter geworden. Meer vraagsturing, consumentisme en de opkomst van internet heeft de elite van zijn veren beroofd. Wetenschap wordt door veel laagopgeleiden gezien als een manier om hen om de tuin te leiden. Internet verschaft mensen toegang tot onbeperkte informatie. Hoger opgeleiden doen er hun voordeel mee, lager opgeleiden zeggen de krant op en twitteren elkaar de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.

10. Voorstanders van liberalisering en privatisering eisen dat de overheid een kopje kleiner wordt gemaakt. Minder overheidsbemoeienis en meer keuzevrijheid voor de burger is het motto. Dat veel privatiseringen op een ramp zijn uitgelopen vermindert merkwaardigerwijs de roep om de overheid kleiner te maken niet. Met één uitzondering: nooit eerder heeft de overheid de burger zo dicht op de huid gezeten. Vooral gesteund door de liberalen worden burgers massaal afgeluisterd. Via mobiele telefoon en kentekens van auto's registreert de politie moeiteloos waar iedereen is of was. De hele bevolking is verdacht. Politie en justitie hebben in de loop van enkele decennia steeds meer bevoegdheden gekregen. En wat levert het op? Het aantal opgehelderde misdrijven is tussen 2005 en 2011 met 15 procent gedaald.

Er is makkelijk een lijst te maken van tien zegeningen. Zo leven we langer en langer gezond. We zijn rijker dan 20 jaar geleden. Vrouwen zijn vollediger geëmancipeerd. Homo's gelijkberechtigd. Mede door de vergrijzing neemt in praktisch de hele westerse wereld de criminaliteit af. De vraag is wat er resteert als alle plussen en minnen tegen elkaar worden weggestreept. De waardering daarvan is afhankelijk van je eigen positie en je visie op de meest gewenste inrichting van de samenleving. Zoals ik het zie glijdt Nederland af naar het Amerikaanse sociaal-economische model. Sterke mensen hebben daar weinig van te vrezen. Het is een samenleving waarin ieder voor zich streeft naar een zo sterk mogelijke positie en waarin mensen die niet kunnen meekomen zo veel mogelijk worden weggeduwd uit de leefwereld van mensen die dat wel kunnen. Wist u dat, ondanks de daling van de criminaliteit, van de zwarte Amerikanen tussen 18 en 24 jaar er meer in de gevangenis zitten dan op de universiteit?

Veel progressieve mensen denken dat de ontwikkelingen die ik hier heb geschetst toch niet zijn te keren. De samenleving is immers niet maakbaar. Daar geloof ik niets van. Scandinavië staat bloot aan dezelfde krachten. Daar is de verzorgingsstaat op een hoger peil gebleven en toch zijn die landen minstens zo concurrerend en welvarend als Nederland.

Het verkeer is te sturen met inrichtingsmaatregelen, zoals verhoogde middenbermen, rotondes, éénrichtingverkeer. Zo is ook het maatschappelijk verkeer te sturen met inrichtingsmaatregelen. Ontslagbescherming behoedt mensen voor het daglonerschap. De kosten en baten van de verzorgingsstaat wegen makkelijk op tegen de kosten en baten van een verregaande liberalisering. De laatste heeft geleid tot de wereldwijde crisis waarin we nu verkeren waardoor wereldwijd duizenden miljarden zijn verdampt. Scandinavië leert dat het een waanidee is dat in de moderne wereld een goed uitgeruste verzorgingsstaat niet houdbaar is.

Zo lang de krant het mij gunt, zal ik dat waanidee blijven bestrijden.

Marcel van Dam is socioloog en columnist van de Volkskrant.