Charles Darwin Decent of men 1871
Eerste hoofdstuk
De bewijzen voor de afstamming van de mens van een lagere vorm
einde eerste hoofdstuk blz 48
Zo kunnen wij begrijpen hoe het kon gebeuren dat de mens en al
de andere gewervelde dieren gebouwd zijn volgens hetzelfde algemene
model, waarom zij door dezelfde vroege ontwikkelingsstadia heen
gaan, en waarom zij sommige gemeenschappelijke rudimenten behouden.
Bijgevolg zouden wij onbeschroomd hun gemeenschappelijke
afstamming moeten aanvaarden; een andere visie aannemen is aanvaarden
dat onze eigen structuur en die van alle dieren om ons heen
slechts een val is, geplaatst om ons oordeelsvermogen te verstrikken.
Deze conclusie wordt in grote mate versterkt wanneer wij kijken naar
de leden van de gehele dierenreeks, en de bewijzen beschouwen afgeleid
van hun affiniteiten en classificatie, hun geografische verspreiding
en geologische opeenvolging. Het is enkel onze aangeboren vooringenomenheid,
en die arrogantie die onze voorvaderen ertoe bracht te
verklaren dat zij van halfgoden afstamden, die ons tegen deze conclusie
bezwaar laten maken.
Maar de tijd zal binnenkort aanbreken dat
het verbazingwekkend zal worden gevonden dat natuuronderzoekers,
die goed bekend waren met de vergelijkende structuur en ontwikkeling
van de mens en andere zoogdieren, hebben kunnen geloven dat
deze het werk was van een afzonderlijke scheppingsdaad.
Telkens weer benadrukt hij dat er geen verschillen bestaan tussen
mensenrassen onderling en tussen mens en dier,
ook niet wat betreft mentale en morele vermogens,
die niet door evolutie kunnen worden overbrugd.
Andere boeken van dhr.dr.C.Darwin
Over het ontstaan van soorten ( The origin of species)
De impact van dit boek op het denken is enorm geweest.
Vandaag de dag wordt de evolutietheorie weliswaar even algemeen aanvaard als de atoomtheorie,
maar dat neemt niet weg dat zij de gemoederen nog steeds in beweging brengt
omdat ze de grens tussen geloof en wetenschap raakt.
Darwins benadering van het leven is rationeel en natuurwetenschappelijk.
Zijn wereldbeeld is opgebouwd uit louter kenbare en verifieerbare feiten.
Hij houdt zijn lezers voor dat alle levensvormen op aarde,
de mens nadrukkelijk niet uitgezonderd,
zijn geproduceerd door onbezielde en doelloze natuurkrachten.
Darwins evolutietheorie is en blijft een van de meest revolutionaire visies
op mens en natuur uit de wereldgeschiedenis, en het boek
Over het ontstaan van soorten is een van de belangrijkste teksten van de moderne tijd:
een onbetwiste must in het wetenschappelijk canon.
https://www.nieuwezijds.nl/Boek/9789057122545/Over-het-ontstaan-van-soorten/
Over Godsdienstige overtuiging uit zijn Autobiografie blz 79
citaat
Het werd echter steeds moeilijker, al gaf ik mijn verbeelding
alle ruimte, om bewijzen te bedenken die krachtig genoeg
waren om mezelf te overtuigen.
Dus langzaam maar zeker sloop het ongeloof bij mij binnen,
tot het uiteindelijk totaal was.
Het ging zo geleidelijk dat ik geen verdriet voelde, en ik
heb er sindsdien nooit één enkele seconde aan getwijfeld dat
mijn conclusie juist was. Ik kan in feite nauwelijks begrijpen
dat iemand zou wensen dat het christendom de waarheid vertelde,
want zo ja, dan laat de onverbloemde taal van de bijbeltekst zien
dat mensen die niet geloven, waaronder mijn vader,
mijn broer en bijna al mijn vrienden, eeuwigdurend gestraft
zullen worden.
En dit is een weerzinwekkende doctrine.
Blz 84
Citaat
Een andere bron voor de overtuiging van het bestaan van
God, verbonden met redelijkheid en niet met gevoelens,
maakt indruk op mij omdat hij van meer gewicht is.
Hierbij gaat het om het gevolg van de buitengewoon grote moeilijkheid,
of eerder onmogelijkheid, te kunnen indenken dat dit
immense en prachtige universum, waartoe de mens behoort
met zijn vermogen ver achterwaarts en ver in de toekomst te
kijken, het resultaat zou zijn van blind toeval of onvermijdelijkheid.
Als ik daarover nadenk, voel ik me genoodzaakt te
vertrouwen op een schepper met een intelligente geest,
in zekere zin vergelijkbaar met die van de mens;
zodat ik een theïst genoemd zou moeten worden.
Blz 85
Deze conclusie was stevig verankerd in de tijd, als ik het
me goed herinner, toen ik Over het ontstaan van soorten schreef,
maar sindsdien is deze visie geleidelijk, met vele fluctuaties,
zwakker geworden.
Evenmin moeten we de mogelijkheid over het hoofd zien,
dat de constante inprenting van een geloof in God een
zo sterke en misschien erfelijke invloed uitoefent op
de nog onvolledig ontwikkelde hersenen van kinderen, dat
het zich bevrijden van het geloof in God even moeilijk voor
hen zou kunnen zijn als het voor een aap is zich te bevrijden
van zijn instinctieve angst en afkeer voor een slang.