Leve de Republiek

  
 

 

 

Leve de republiek

uit een PSO brochure
over de werkgroep
staatsvorm m.m.v.

dhr.dr.F.van der Spek


 

 

 

Oranje boven, weg met Oranje

 

 

 

De Nederlandse staatsvorm is in de afgelopen 180 jaar zelden of nooit een heet hangijzer geweest.
De monarchie is een gevestigde struktuur, die zich voor het besef van vele vaderlanders uitstrekt tot in de 16 de eeuw: het was immers Oranje die de opstand leidde, de Spanjaarden beoorlogde en de "Tuin van Holland" vrijwaarde voor een hernieuwde "Habsburgse" overheersing.

 

Dat het in wezen de "Staten" waren die de stadhouder aanstelden,ontgaat vele aanhangers van de monarchie;dat enkele stadhouders ondanks die afhankelijkheid zich als koningen een hofhouding konden veroorloven en zich paleizen lieten bouwen-onder andere Frederik Hendrik-sterkt de monarchalen juist in de opvatting,dat Nederland en het koningschap een onverbrekelijke eenheid vormen, ook al heeft ons land eeuwenlang de republikeinse staatsvorm gekend.

Voeg daarbij het aroma van de godsdienst-immers ook een motief van de opstand, naast de behoefte aan politieke en economische bevrijding van de lage landen in de 16 de eeuw-dan is de drieeenheid God, Nederland en Oranje compleet. Dit drievoudig verbond heeft het denken van miljoenen Nederlanders gedurende vele tientallen jaren beheerst. Ook al is door tal van psychologische en politieke factoren de glans van de monarchie de laatste jaren wel wat verbleekt, het Koninkrijk der Nederlanden staat voor velen als een paal boven water. Indien er al diskussie kwam over het koningschap, betrof dat meer het functioneren van de persoon van het staatshoofd, dan het instituut. Dreigde een schandaal de monarchie in opspraak te brengen-kwestie Greet Hofmans(1956), Lockheedaffaire(1976)-, dan werd de diskussie of het onderzoek door de regering zorgvuldig afgeschermd.

De diskussie over de meest gewenste staatsvorm van ons land vergt een terugblik op de verhouding van onze voorouders tot de monarchie in de 19 de en 20 ste eeuw. Het gaat om de vraag, welke groepen het koningschap hebben gevestigd en gesteund en welke groepen die instelling hebben gekritiseeerd danwel verworpen, incidenteel of principieel. Het is opvallend, dat de staatsvorm palavers nooit uit de lucht kwamen vallen, maar altijd gekoppeld zijn geweest aan incidentele gebeurtenissen: de geboorte van een prinsenkind, een jubileum, een geval van majesteitsschennis, een affaire, het huwelijk. Diskussies vinden voorts vaker in de linkse pers plaats dan in de rechtse. Alleen als het nodig was, trok de rechtse pers van leer tegen links om de aanhankelijkheid aan het Oranjehuis te bejubelen, bijvoorbeeld nadat de politiek leider van de SDAP Pieter Jelle Troelstra de komst van de revolutie had aangekondigd (11 november 1918).

Ons interesseert niet zozeer de anekdotiek van het luxueze en erotische leven van de leden van het koninklijk huis of de koninklijke familie, noch de inhoud van de affaires die zij bij tijd en wijle teweegbrachten-deze zijn ruim en met roden verve beschreven-, maar eerder de wijze waarop de monarchie, vaak op grond van geruchtmakende kwesties werd gekritiseerd en/of een alternatief werd bepleit.

Het gaat ons om de zaak van de staatsvorm en de standpunten in dezen. Ook gaat het ons niet om de stereotypen die de monarchie omgeven. Deze zijn tot het bot geanalyseerd door Anton Constandse en Hans van den Bergh. (A.Constandse "Oranje zonder mythen" Amsterdam 1980) (H.v.d.Bergh " Een over Oranje of de Republiek der Nederlanden" Amsterdam 1989)

De drie Willems en de publieke discussie

De monarchie-waarvan ons land al een voorproefje kreeg in de vorm van het koningschap van Lodewijk Napoleon (1806-1810)-werd officieel in 1814 in de Grondwet verankerd(19-3-1814) .
De pretendent, de zoon van stadhouder Willem V,evenals zijn vader Willem geheten,dacht zelf aan herstel van de Republiek en wijziging van het stadhouderschap, aangepast aan de moderne tijd, maar de vooraanstaand staatsman Gijsbert Karel graaf van Hogendorp ijverde voor de invoering van het koningschap, onder leiding van Oranje. Op 17 novenber 1813 had van Hogendorp Willem verzocht terug te keren naar het vaderland.Op 30 november 1813 landde de toekomstige koning te scheveningen.Op 2 december 1813 nam Willem de titel van souverrein vorst aan onder belofte van een constitutie.

Politiek was deze Willem zeer wendbaar geweest: in 1802 had hij zijn Nederlandse aanspraken en zijn bezittingen opgegeven in ruil voor enkele kleine vorstendommen ( o.a.Fulda in Hessen).Toen hij in 1806 de kant van Pruisen koos, vernederde Napoleon onze Willem door hem zijn bezittingen af te nemen. Deze taxatiefout degradeerde Willem tot feodaal landsheer van enige bezittingen, onder andere in Silezië. Toen de krijgskans keerde, vond hij bij de Engelsen gehoor voor zijn (hernieuwde) aanspraken op de Nederlanden, die hij in feite acht jaar eerder aan Frankrijk had afgestaan. Van de zijde van enkele Nederlandse regenten ontving Willem politieke steun.

Op 30 maart 1814 werd hij als koning Willem I in de Nieuwe Kerk te Amsterdam ingehuldigd. Van publiek protest was geen sprake. Hij werd de Baas van Nederland, een jaar later, na de besluitvorming op het Congres van Wenen zelfs van het Noorden en het Zuiden. Zijn koninkrijk grensde aan Frankrijk.
Willem wordt in de historische literatuur autocratisch genoemd. Hij investeerde met eigen en staatskapitaal en verwierf door zijn economische activiteiten de toenaam koning-koopman.

Hij liet niet na, zijn eigen portemonnee te spekken. Het vermogen van het koninklijk huis nam toe tot een waarde, in hedendaagse valuta, van een half miljard gulden (1840). Dit stond uiteraard niet in de krant. Het volk was niet mondig. Het (iet de koning zijn gang gaan. In 1840 was de toestand van 's lands financiën uiterst zorgwekkend. De afscheiding van het Zuiden had weinig met de staatsvorm van het Rijk te maken, maar veel eerder met de monsterconstructie die in Wenen bedacht was. In 1839 werd de onafhankelijkheid van België geëffectueerd door het overleg te Londen; een jaar later (~840) trad Willem af.

Diens zoon had daarvóór al naar de Franse troon en eveneens naar die van de Zuidelijke Nederlanden gelonkt. De Nederlandse hield hij in reserve. Van de genoemde dynastieke aspiraties kwam niets terecht. Hij moest genoegen nemen met het Nederlandse koningschap. Tijdens zijn regeerperiode valt de inwerkingtreding van de liberale Grondwet (thorbecke, 1848), niet door toedoen van, maar ondanks de koning. Onder invloed van de Februarirevolutie te Parijs (1848) zou Willem, volgens zijn eigen woorden, in één nacht van conservatief liberaal geworden zijn.

Ook hier geldt: als het getij verloopt, verzet men de bakens. De Oranjes hebben, zo leert de geschiedenis, daarmee nooit moeite gehad. In de nieuwe grondwet werd de monarchie herbevestigd, zij het dat aan het persoonlijk regime van de koning een eind kwam door de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid. Het koningschap zelf stond niet ter discussie, hetgeen niet inhield dat de troonopvolger van Willem 11 content was met de door de Kamer aanvaarde wijzigingen. Hij wenste zelfs af te zien van troonopvolging. Vader Willem II wist dit buiten het staatsblad te houden.
In 1849 zou zoon Willem toch de troon bestijgen.
Van de drie Willems zou de laatste de meest besproken vorst worden.

Domela Nieuwenhuis en het Koningschap

Zeer geruchtmakend werd het proces wegens majesteitsschennis dat Ferdinand Domela Nieuwenhuis aan zijn broek kreeg
in verband met het artikel in het orgaan van de Sociaal-Democratische Bond Recht voor allen, over het bezoek dat Willem 111 aan Amsterdam zou brengen. Het artikel was niet gesigneerd, maar Domela nam het voor zijn verantwoording.
De kern van dit artikel was dat de koning weinig of niets uitvoerde.

"De grote bladen zullen weder lange verhalen doen liegen van de liefde van het huis van Oranje voor 't Nederlandse volk en van de geestdrift van genoemd volk voor zijn vorst".2 Er kwam grote beroering rondom de rechtszaak die op 10-6-1886 in Den Haag diende.3 Ook in hoger beroep werd het vonnis bekrachtigd. Domela zou een jaar achter de tralies moeten. Door acties binnen, maar vooral buiten de kring van de SDB werd de gratiëring van Domela voorbereid. Op 19-1 1887 was Domela in arrest gegaan.

Op de zevende verjaardag van de jonge Wilhelmina (31-8 1887) kreeg Domela gratie.
Over het koningschap had Domela een onmiskenbaar duidelijke OpVatting. Hij aChtte "een grondwettelijk koningschap een onding, een staatkundige ongerijmdheid".4 Hij zag de monarchie als een eindige 2aak: "Het koningschap zal verdwijnen zodra de volkeren mondig zijn geworden".5 Voorts had Domela bezwaren tegen de verhoging van het inkomen van de Kroon.b Hij beschouwde die als een ongerechtigheid, tegen de achtergrond van de verpaupering van grote delen van de arbeidersklasse.
Domela's amendement om het inkomen van de Kroon bij het oude bedrag te laten, kwam niet eens in stemming
(Kamerzitting 6-2 1891 ).

Hoe er in de kringen rond Domela gedacht werd over de monarchie, komt tot uitdrukking in het sehotschrift uit het leven van koning Gorilla. Wie niet blind was, begreep dat daarmee Willem III bedoeld was.

Het moment van publikatie van deze persiflage was gunstig gekozen: op 19-2 1887 zou Willem III 70 jaar worden. De deining rondom de gevangenschap van Domela hield niet op. Tussen 19 en 23-2 1887 is het boekje van 24 pagina's in elkaar gezet door lieden die onbekend wensten te blijven, maar die naar alle waarschijnlijkheid uit de kring van Recht voor Allen kwamen. De brochure moest tegenwicht bieden aan allerlei officiële blijken van hulde en aanhankelijkheid van het volk aan het adres van de koning. Vandaar dat Gorilla werd weergegeven als een wezen dat zijn leven aan Bacchus en Venus had gewijd, een wreedaard in optima forma. De inhoud was gebaseerd op in omloop zijnde anekdotes over Willem 111.~

Domela's opvatting over het koningschap kan men wel gelijkstellen met diegenen uit de SDB die zijn in de loop van de jaren '90 toenemend anti-parlementarisme aanhingen, de latere anarchistische lijn binnen de links-socialistische beweging. Een andere vooraanstaande SDB'er, Frank van der Goes, nam het de rechters van Domela kwalijk, "
dat zii hun ambt hetben misbruikt om den beschuldigde van zijn politieke gevcelens een verwijt te maken.
Dat is bekrompen en onmenschlievend".8 HijStelde vast dat in enkele landen de constitutionele monarchie zich niet meer in algemene bijval kan verheugen. In principiële zin stelde Van der Goes vijf jaar later in zijn brochure

Het koningschap in Nederland , dat ons land zich naar de republikeinse staatsvorm toe beweegt. Daarvoor maakt de sociaal-democratie (van de SDB dus!) propaganda. Het is echter jammer "dat Hcllanders niet durven zeggen repub'likeinen te zijn".9 Veel innerlijke kracht kent Vari der Goes aan de monarchie niet toe: "Het is een getemde beer. het Koningschap.
Het is tevreden met honing (...j".
Over de toestand van de troon anno 1891, met prinses Wilhelmina als pretendent en haar moeder Emma als regentes, constateert hij:

"de occupanten van den troon ziin een vriendelijk vrouw-tje met lieve woordjes en een meisje met korte rokjes".

Roorda van Eysinga, een Multatuliaan, die lange tijd voor de auteur is gehouden, is zeker niet de schrijver van het boekje. Wel schreef hij een aanvulling op Uit het leven van Koning Gorilla , onder de titel 'Fijne Beschuft', in Recht voor Allen . Daarop is weer een reactie verschenen onder de titel 'Heldendaden van een Doorrooker
( Recht voor Allen , 23-10 1887)

Het kwam in dit geval niet tot een proces. 8 Frank van der Goes, Majesteitsschennis. Het geding tegen den heer F. Domela Nieuwenhuis . (Amsterdam 1886), p. 22
9 idem, p. 2 ~0. idem, p. 5

Het moment van publikatie van deze persiflage was gunstig gekozen: op 19-2 1887 zou Willem 111 70 jaar worden. De deining rondom de gevangenschap van Domela hield niet op. Tussen 19 en 23-2 1887 is het boekje van 24 pagina's in elkaar gezet door lieden die onbekend wensten te blijven, maar die naar all~ waarschijnlijkheid uit de kring van Recht voor Allen kwamen. De brochure moest tegenwicht bieden aan allerlei officiële blijken van hulde en aanhankelijkheid van het volk aan het adres van de koning. Vandaar dat Gorilla werd weergegeven als een wezen dat zijn leven aan Bacchus en Venus had gewijd, een wreedaard in optima forma. De inhoud was gebaseerd op in omloop zijnde anekdotes over Willem III.~

Domela's opvatting over het koningschap kan men wel gelijkstellen met diegenen uit de SDB die zijn in de loop van de jaren '90 toenemend anti-parlementarisme aanhingen, de latere anarchistische lijn binnen de links-socialistische beweging. Een andere vooraanstaande SDB'er, Frank van der Goes, nam het de rechters van Domela kwalijk, "dat zij hun ambt hebben misbruikt om den beschuldigde van zijn politieke gevoelens een verwijt te maken. Dat is bekrompen en onmenschlievend".8 HijStelde vast dat in enkele landen de constitutionele monarchie zich niet meer in algemene bijval kan verheugen. In principiële zin stelde Van der Goes vijf jaar later in zijn brochure Het koningschap in Nederland , dat ons land zich naar de republikeinse staatsvorm toe beweegt.

Daarvoor maakt de sociaal-democratie (van de SDB dus!) propaganda. Het is echter jammer "dat Hollanders niet durven zeggen repub'likeinen te zijn".9 Veel innerlijke kracht kent Van der Goes aan de monarchie niet toe: "Het is een getemde beer. het Koningschap. Het is tevreden met honing (...)". Over de toestand van de troon anno 1891, met prinses Wilhelmina als pretendent en haar moeder Emma als regentes, constateert hij: "de occupanten van den troon zijn een vriendelijk vrouwtje met lieve woordjes en een meisje met korte rokjes".~~

~ S.E.W. Roorda van Eysinga, een Multatuliaan, die lange tijd voor de auteur is gehouden, is zeker niet de schrijver van het boekje. Wel schreef hij een aanvulling op Uit het leven van Koning Gorilla , onder de titel 'Fijne Beschuit', ín Recht voor Allen . Daarop is weer een reactie verschenen onder de titel 'Heldendaden van een Doorrooker
( Recht voor Allen , 23-10 1887)
Het kwam in dit geval niet tot een proces. 8 Frank van der Goes, Majesteitsschennis. Het geding tegen den heer F. Domela Nieuwenhuis . (Amsterdam 1886), p. 22
9 idem, p. 2 io. idem, p. 5
17 · Oranje boven, weg met Oranje?

 

18

Hoe dan ook, het gaat hem niet om de personen, maar om het instituut:"En toch is het de noodzakelijke plicht van het Socialisme den ondergang van de monarchie te bespoedigen".tt
Hij besluit zijn betoog met:

.... de algemeene kritiek is voldoende bewezen. dat niet het koningschap zelf. want dat hebben onze grootouders al op zij gezet. maar de exploitatie van de overgebleven traditie door de regeerende klasse. het voorwerp moet zijn van ieders opmerkzaamheid die meent dat een leugen in het openbaar een driedubbele leugen is. De zorg voor de doelmatigheid en de waardigheid van het publieke leven is de voornaamste kracht en het uitgangspunt van de Socialistische kritiek".t2
De sociaal-decnocraten

Hoe luidde het standpunt van Domela's tegenstander binnen de SDB, Pieter Jelles Troelstra? Hij was zeker niet minder fel in zijn opvatting, maar legde de accenten wat anders. In juni 1893 schreef Troelstra een naar Zijn Zeggen "fel artikel over Oranje en Socialisme". I-lij stelt: "Eerst wees ik er op. dat in een kapitalistische republiek de arbeiders evengoed worden uitgezogen. maar daarna betoogde ik. dat dat voor ons geen reden mocht zijn om onze bestrijding van het koningschap te staken".13

In het kader van de in 1894 opgerichte SDAP lag het echter anders: toen op het congres van Deventer in 1895 er een voorstel kwam om de afschaffing van het koningschap in het partijprogramma op te nemen, volgde verwerping. Bij die gelegenheid noemde Troelstra de monarchie "een onschadelijk ornament".t4 Het ging hem veeleer om de politieke strijd van het proletariaat die een economisch karakter draagt. De partij moest zich zijns inziens niet ten doel stellen "binnen het raam van het kapitalisme te streven naar de vervanging van het koningschap door de bourgeoisrepubliek." Niet tegen de uitwendige vorm waarin de bourgeoisie haar heerschappij kleedt, maar tegen de heerschappij zelf moest het gaan.t5 In 1904 zouTroelstra het proces van de verovering van de staatsmacht duidelijker faseren

tt. idem, p. 7
t2. idem, p. 17/18
13. p,~, Troelstra, Gedenkschriften 11 (Amsterdam 1928), p. 61
ta. ;dem, p. 1 34
t S. J.F. Ankersmit (pro) en H. Verkouteren (contra),
De Republikeinse Regeeringsvorm, Pro en Contra serie VIII,
betreffende vraagstukken van Algemeen Belang
(Baarn 1913), p. 5
Leve de republiek

 

19

:"De republiek!

Zij is een hol vat. waarin men alles gieten kan. Als wij eenmaal de heerschappij veroveren, moeten wij onze eigen republiek inrichten". Het kenteringsproces waarin de sociaaldemocraten zich bevonden, wordt duidelijk gemarkeerd door het Rapport van de Herzieningscommissie (1933). Eerst staan zij als kerels stram overeind voor het principe, daarna buigen ze diep voor de status-quo. Lees en verwonder u! In het Herzieningsrapport staat:

Sociaal-democraten zijn republikeinen. Zij geven aan de democratische republiek als staatsvorm de voorkeur boven de monarchie.
Zij verwachten ook. dat in de toekomst, hier gelijk elders. de monarchie voor de democratische republiek zal plaats maken.
Dit beteekent echter niet. dat overal waar nog een monarchie bestaat. de sociaaldemocratie daartegen een agressieve politiek voert of voeren moet.~~

Aangezien de Kroon zich altijd aan regels heeft gehouden en het staatshoofd 'de plaats heeft erkend, die de sociaal-democratie in het Nederlandsche politieke leven inneemt ' 18, is er geen aanleiding tot actie tegen de staatsvorm.

Vervolgens nijgen Albarda, Ankersmit, Banning, Vorrink c.s. nederig het sociaal-democratische hoofd:

Evenals in andere landen. waar het koningschap de volkenrechten niet aantast en de ontplooiing der democratie niet belemmert. kan ook in Nederland de sociaal-democratie de monarchie als den grondwettigen staatsvorm, steunend op de gezindheid van de meerderheid des volks erkennen.

Aanvankelijk namen de sociaal-democraten in de Kamer aan geen enkel eerbetoon ten opzichte van het staatshoofd deel of zij distantieerden zich daarvan. Zo legde Troelstra in de Tweede Kamer bij de aankondiging van Wilhelmina's zwangerschap na het gejuich van de Kamerleden een verklaring af, "dat er leden in deze kamer zijn. die in het zoo pas medegedeelde geen aanleiding zien. om zich voor deze demonstratie verantwoordelijk te stellen

~6~ Sectievergadering, SDAP-congres 1904 ~8~ idem, p. 16 ~~~Rapport van de 'Herzieningscommissie' der ~9~ idem,
SDAP, Amsterdam 1933, p. 15

 

20

 

Drees memoreerde de'stroeve houding' van de sociaaldemocraten waarbij men geen koninklijke onderscheidingen aannam en zelfs bij de opening van de Staten-Generaal door de koningin wegbleef, een gewoonte die de SDAP tot 1926 volhield.

Iri 1922 sprak Troefstra zich ervoor uit, dat bij het uitsterven van het koninklijk huis er geen nieuwe koning zou worden gekozen, maar dat het volk een antwoord moest geven: koninkrijk of republiek. De staatscommissie nam deze gedachte in meerderheid over, maar de regering opteerde voor een koning.2z In de jaren dertig zouden de sociaal-democraten hun afwijzende houding onder invloed van de toenadering tot de burgerlijke partijen opgeven. Drees meent dat er eenheid nodíg was in verband met het opkomende nationaal-socialisme.23
Vorrink en Drees achtten het volkomen vanzelfsprekend, dat de sociaal-democraten nadat ons land door de Duitsers overvallen was, medewerkten aan het herste! van de onafhankelijkheid van ons land onder het huis van Oranje

Ter rechterzijde

Hoe zat het nu met de houding van diegenen van wie men meer aanhankelijkheid voor het koningshuis zou verwachten, de confessionelen? De anti-revolutionairen stelden in art. 6 van hun program:

Op zichzelf geen enkelen staatsvorm de eenig bruikbaren keurende, erkent zij [de ARPj het aan de grondwet gebonden koningschap, gelijk zich dit ten onzent geleidelijk uit de republiek der vorige eeuwen heeft ontwikkeld. als den voor Nederland meest geschikten staatsvorm.25

Elders staat in Ons Program, dat de anti-revolutionairen in feite onverschillig staan ten opzichte van de staatsvorm. God is de eigenlijke regent, niet de overheid. Alleen in God vinden zij de bron van het soevereine gezag en'
zij verwerpen dan ook het beginsel van de volkssoevereiniteit,2ó

~~ P.J. troelstra, Het kindje (Amsterdam z.j. 22 idem, p. 22 23 idem, p. 22/23 [1908?]) 24 idem, p. 23
Zi Willem Drees sr., Monarchie - democratie 25 ARP, Ons Program (Se dr., Hilversum en - republiek , interview door M. van Amerongen Pretoria 1907) artikel b
(Baarn 1969), p. 21 26 idem, Hoofdstuk VII, p.109


 

21

terwijl ze [de ARP] anderzijds de souvereiniteit van Oranje eert. als onder de leiding Gods in onze geschiedenis geworteld: door de mannen van 1813 is de Nederlandsche Staat tot ontwikkeling gebracht: en door de grondwet als zoodanig bevestigd.2~

De ARP sloot zich gaarne aan bij de historische ontwikkeling. ARPvoorman Abraham Kuyper stelde in Antirevolutionaire Staatkunde met genOegen va5t:"in geen kring meer dan in den onzen heerscht voor Oranje geestdrift".28 Ten paleíze wi5t men "dat men op ons rekenen kon".29 Kuyper wenst de traditionele lijn voort te zetten, wil niets van nieuwlichters weten en fulmineert tegen de beginselen van de Franse I~eV Olutie. "De Omwenteling keerde zich tegen Troon en Altaren", hOUdt hij in 1889 zijn gehoor, bestaande uit deputaten, voor. Zijn redevoering betitelde hij met "Niet de vrijheidsboom maar het kruis".30 Anti-revolutionairen hebben zich in de honderd jaar na de oprichting nimmer de vraag gesteld, of de bestaande staatsvorm vervangen moest worden. Men liet het bij het oude.

De christelijk-historischen, die zich in 1909 van de ARP afgescheiden hadden, zijn glashelder in hun opvattingen over de staatsvorm. Jhr. mr. A.F. de Savornin Lohman, die vanaf 1909 hun politiek leider zou worden, heeft de historische band tussen Nederland en Oranje sterk beklemtoond. In zijn Gezag en Vrijheid stelt hij:

Toen dus in 1813 dat drietal edele Nederlanders. Van Hogendorp. Van der Duyn en Van Stirum, In naam van den Prins van Oranje. "de Hooge Regeering der Nederlanden aanvaardden". wat was het dat toen "de borst van elken Nederlander met uitbundige vreugd vervulde?" Was het de zekerheid. dat voortaan de meerderheid der Natie een uitvoerder van haar wil zou bekomen, of wel het besef dat Nederland zijn natuurlijke beschermheer teruggevonden had: dat het zich weer hereenigd had met dat Huis. hetwelk zoo dikwijls getoond had de macht en den wil te bezitten. om het land tegen buitenlandsche partijen te

2~~ idem, artikel 2 3~ Abraham Kuyper, Niet de vrijheidsboom 28 Abraham Kuyper, Antirevolutionaire maar het kruis. Toespraak ter opening van de Staatkunde , 2 De toepassing tiende deputatenvergadering in het eeuwjaar (Kampen 1917) p. 49 29 idem, p.14 der Fransche Revolutie (Amsterdam z.j. [1889])
21 · Oranje boven, weg mat Oranje?

 

22

verdedigen? De regeerbevoegdheid werd door het Volk aan den Koning opgedragen..,31
Lohman meent dat het vorstenhuis altijd gepoogd heeft aan alle partijen recht te doen wedervaren. Hij opteert met kracht voor de monarchie. "De republiek", aldus Zijn wOOrden, "is slechts een zelfzuchtige oligarchie of wordt beheerst door tyrannieke volksdrijvers".32
Ook in de jaren zestig en zeventig zal de CHU een vurig propagandiste van het koningschap zijn. In het verkiezingsmanifest van 1967 is onder het kopje monarchie vermeld: "De CHU staat voor de handhaving van de constitutionele monarchie onder het Huis van Oranje." Enkelejaren Idter wOrdt dat bevestigd:"

De Christelijk-Historische Unie spreekt zich uit voor een deroocratische rechtsstaat met een parlementair stelsel. in de vorm van een constitutionele monarchie onder het Huis van Oranje".33
De rooms-katholieken, evenals de calvinisten uitgaande van hiërarchieke structuren, schaarden zich eveneens achter het huis van Oranje. Voor het verkiezingsprogramma van 1897 heet het:

Als getrouwe onderzaten van het huis van Oranje. als trouwe aanhangers van het Koningschap en van de Grondwet. meenen zij in 't belang van Vorstenhuis en Vaderland te handelen door op wetgevend gebied aan die maatregelen hun kracht te wijden. die kunnen strekken tot bevestiging van onze Nederlandsche rechten en vrijheden. tot beter en vaster vervulling van ieders plicht. tot meerder ontwikkeling en meerder bloei van het geheele volk en vooral tot versterking van den band tusschen Vorstenhuis en Natie naar het woord van Z.M. de Koning Willem III: "Oranje en Nederland, onder Gods zegen. onafhankelijk en één."

De confessionele partijen, sedert 1981 verenigd in het CDA, hielden zich aan hun traditionele monarchale lijn, evenals Klein Rechts.
De in 1918 opgerichte Staatkundig-Gereformeerde Partij (SGP) heeft zich geheel achter de trits God, Nederland en Oranje gesteld. In het verkiezingsprogramma wordt gesteld:

31. A.F. de Savornin Lohman, Gezag en Vrijheid ('s-Gravenhage 1875), p.86/87 32. idem, p.85
33. CHU, Uitgangspunten voor politiek hande
len (ca. 1970), punt 8
34. 1, Lipschits, Verkiezingsprogramma's 1989 (Den Haag 1989), p.99
en

Het is een voorrecht dat Nederland een constitutionele monarchie mag zijn onder het Huis van Oranje-Nassau.
lettend op de Nederlandse verhoudingen en op regeringsvormen in andere staten is de constitutionele monarchie met een parlementair stelsel een goed werkbare vorm om het land te kunnen besturen en burgers in staat te stellen ees~ stil en gerust leven. in alle godzaligheid en eerbaarheid te leiden.34

De partij wenst het Wilhelmus "waarin duidelijk de afhankelijkheid wordt beleden van de Allerhoogste. meer ingang te doen vinden".35
Het Gereformeerd Politiek Verbond (GP~, in 1948 opgericht, "aanvaardt met dankbaarheid de constitutionele monarchie onder het Huis van Oranje als een gave van God, welke van blijvende staatkundige betekenis is'.3b Het GPV wil het staatshoofd zelfs een toetsingsrecht toekennen terzake van de grote lijnen van het beleid.3~ Voorkomen moet worden, dat het koningschap wordt uitgehold in de richting van een puur symbolische functie.38

De laatste loot aan de gereformeerde politieke stam, de Reformatorische Politieke Federatie (RPF, 1975), stelt in haar basisprogramma (drt. 5, De kOning): "Het constitutionele koningschap. opgedragen aan het Huis van Oranje. is de vrucht van de leiding van God met ons volk in de loop ~an de geschiedenis." Zij verzet zich tegen de afschaffing van de monarchie.39
Radicaal lin'~cs tussen de wereldoorlogen

De communisten, eerst in de CPH, later (1935) in de CPN verenigd, hebben in hun beginsel- en verkiezingsprogramma's geen voorkeur voór monarchie of republiek tot uitdrukking gebracht. Dit sloot incidentele agitatie uit die hoek echter niet uit. Communisten en anarchisten ageerden in een speciale krant De Spelbreker in 1923 fel tegen de Oranjefeesten in verband met de viering van het 25-jarig ambtsjubileum van Wilhelmina. Zij verbonden hun anti-Oranjegezindheid met hun verzet tegen de

35. ;dem 36~ idem, p.5
3~~ 1. Lipschits, Verkiezingsprogramma's 1986 (Den Haag 1986), p.192
38 1. Lipschits, Verkiezingsprogramma's 1989 (Den Haag 1989), p.5
39. RpF, RPF-Basisprogramma (1984), p.6
Lova da rapubliak! · 22 23 · Oranjo bovan, wag mot Oranja7

Vlootwet.4~
Toonaangevende linkse publicisten als Henriëtte Roland Holst en dr. W. van Ravesteijn jr. maakten duidelijk, dat radicaal links niets van het koningshuis wilde weten.
De revolutionair-socialisten, verenigd in de Revolutionair-Socialistische Partij (RSP), zagen in het instituut van de monarchie en in het Oranjehuis zonder meer het strijdwapen dat de bezittende klasse tegen het proletariaat hanteerde.
Tegenover Oranje diende het rode vaandel van de klassenstrijd geheven te worden.4~
Bij de Onafhankelijk Socialistische Partij (OSP), in 1932 opgericht na een richtingenstrijd in de SDAP, is de afschaffing van de monarchie weliswaar in het strijdprogram terug te vinden, maar de strijd tegen het fascisme en het bezweren van de armoede, als gevolg van de economische crisis, voert in De Fakkel, het orgaan van de partij, de boventoon. In het nummer van 24-12 '32 wordt uitgevaren tegen de Nederlandse bourgeoisie die maar al te graag in plaats van werk en brood wat 'huichelarij en feestgedoe' over Oranje ten beste geeft.

Dit naar aanleiding van de aanstaande herdenking van de 400ste geboortedag van Willem van Oranje in 1933. Toen op 24-2 '33 vier onderofficieren in een protestantse kerk tot luitenant werden beëdigd, waarbij de militairen het hoofd moesten ontbloten, sChampert het blad: "Kameraden. dit is een specifiek voorbeeld van den vorm. waarin het Nederlandsche fascisme de kop opsteekt: het eenheidsfront God, Vaderland en Oranje!" Zeer sarCdstiSCh ageert het OSP-orgaan tegen de Oranjehuldiging in het Olympisch Stadion te Amsterdam op 9-9'33, ter gelegenheid van het vierde eeuwfeest van de geboortedag van Willem de Zwijger. 42

Dat,anarchisten niets van monarchie en Oranje moeten hebben, is uit de aard hunner politieke ideeën al zonneklaar. Het meest bekend uit deze kring werd Anton Constandses brochure Nederland, God en Oranje43 waarin hij spreekt over de zwendel van de familie Oranje-Nassau die niet het nationale, maar het eigen belang nastreefde.
Willem is zijns inziens niet meer dan een ontrouw stadhouder en een landverrader geweest.

Zie verder: Rudolf de Jong, 'Rood en Oranje', in: Igor Cornelissen, Ger Harmsen en Rudolf de Jong, De taaie rooie rakkers (Utrecht [1965]), p. 259-275 De Baanbreker 22-6 1929, 17-8 1938 a2. De Fakkel 15-9 1933
Anton L. Constandse, Nederland, God en Oranje (Den Haag 1932).

De liberalen verenigd in de Liberale Staatspartij, hebben zich in ons land nimmer tegen het instituut van de monarchie verzet. De vrijzinnigdemocraten (VDB) vermeldden in hun beginselverklaring noch in verkiezingsprogramma's een expliciete voorkeur voor het koningschap.45 Na WO II stelt de wD in art. 6 van haar beginselprogramma, dat op dit punt in '66 de bestaande staatsvorm nog eens herbevestigd is:
De constitutioneel-parlementaire monarchie onder het nationaal Koningschap van Oranje acht de Partij de meest hechte waarborg voor de vrijheid des volks.

Zij stelt zich schrap tegen alles wat naar de ontaarding der gezonde beginselen van deze regeringsvorm zweemt.

D'66 stelt zich genuanceerder op. De partij meent, dat normen van doelmatigheid de staatsvorm - monarchie óf republiek - dienen te bepalen. Bij de beoordeling van deze doelmatigheid zal de waarde van historisch gegroeide verhoudingen betrokken zijn. Verandering van staatsvorm acht D'66 niet opportuun. In een radicale democratie dient de koning geen ro) te spelen bij de vorming van een regering.
De kiezers hebben het laatste woord in dezen.4ó

Ter linkerzijde
Voor verandering van staatsvorm sprak de Partij van de Arbeid zich nimmer uit. Voor de opvattingen van de sociaal-democraten van na
WO II is wellicht het meest tekenend wat Willem Drees over de monarchie heeft opgemerkt:
Wij hebben een vorstenhuis met een traditie.... die vooral met de vrijheidsgedachte verbonden is... [Er is] een sterke verbondenheid met het vorstenhuis. dat voor is gegaan in de vrijheidsstrijd tegen Spanje... waarvan de traditie vernieuwd. versterkt en bevestigd is in de strijd tegen Duitsland...4~ W Zie verder over deze brochure Rudolf de 45 Zie Beginselverklaring 1907, [IISG Bro Jong, 'Rood en Oranje', in: Igor Cornelissen, N159/14] Ger Harmsen en Rudolf de Jong, De taaie 46~ Programma van de politieke partij rooie rakkers (Utrecht [1965]), p. 266/267 Democraten '66 (Amsterdam z.j. [1966?])
Lova de rapubliok! · 24 25 · Oranja bovan, wag mat Oranje

 

 

 

 

 

FRED VAN DER SPEK
17 mei 2003

 



Ze vragen hem soms: �wat heeft u nou eigenlijk bereikt?�. �En weet u wat ik dan zeg?�, roept Fred van der Spek, op een toon alsof-ie een mop vertelt. �Niks! Ik heb niks bereikt.� Hij schatert, zonder een spoor van vrolijkheid. �Maar ik heb er met de PSP w�l voor gezorgd dat er een periode een echt en herkenbaar alternatief werd gepresenteerd. Dat alternatief bleef voortdurend een rode draad.� Aan die rode draad kon niet getwijfeld worden; Fred van der Spek, mede-oprichter en tot 1986 voorman van de PSP, was zowel pacifist als socialist. Nederland diende zich volgens hem ogenblikkelijk te ontwapenen. En aan het Wetboek van Strafrecht zou een artikel moeten worden toegevoegd: �hij die onderneemt, alleen of in vereniging, wordt gestraft met maximaal .. jaar gevangenisstraf�. Goed, hij zag zelf ook wel dat dat ideaal niet direct onder handbereik lag. Maar in de drie�ntwintig jaar in Den Haag �vier jaar in de Eerste Kamer, negentien in de Tweede- bracht hij z�n streven in elk geval nadrukkelijk onder de aandacht. Vooral begin jaren tachtig -ten tijde van de massale demonstraties tegen de kernwapens- beleefde zijn partij hoogtijdagen. Maar de Koude Oorlog verdween. De PSP ging onder leiding van Andr�e van Es op in Groenlinks, tot grote ontsteltenis van Van der Spek. Op 1 januari 1986 stapte hij uit de PSP, en richtte de Partij voor Socialisme en Ontwapening op. Die PSO viel al na een half jaar uiteen. Sinds 1992 bestuurt hij de Nieuwe PSP, een partij die �hooguit honderd leden� telt.

De wereld mag dan veranderd zijn, Fred van der Spek (79) staat nog fier achter zijn standpunten. Waarschijnlijk is het een soort achterlijkheid dat ik nog altijd socialist en pacifist ben. Dat is althans de reactie die ik vaak bespeur: die vent is hartstikke gek. Nou, laat mij dan maar gek zijn. Als hij boodschappen doet in de buurt van zn huis in Amsterdam-Zuid, spreken mensen m nog weleens aan. Wildvreemde types vaak, van totaal andere politieke voorkeur dan hij. Het is allerminst borstklopperig bedoeld, benadrukt Van der Spek, maar dan zeggen ze dat ze me waardeerden en dat ze zo iemand mssen in Den Haag. Ferm: Dat zegt meer over Den Haag dan over mij.

Hij heeft links en rechts altijd vage begrippen gevonden. Ik denk liever in socialisme en kapitalisme. Ik ben socialist. Dat houdt een aantal dingen in die gemeenlijk als linksworden gezien. Zorgen voor mensen die het moeilijk hebben. Dat uitgangspunt is in de huidige maatschappij enorm verzwakt. Wanneer-ie voor het laatst een links mens is tegengekomen? Ach, zegt hij, het hangt er maar vanaf hoe ruim je de definitie maakt. Je kunt m zo oprekken dat zelfs Wouter Bos nog een beetje links is. Een h��l klein beetje. Maar socialisten zie ik niet meer, zeker niet in Den Haag. Wat het socialisme betreft moet je eigenlijk in de verleden tijd praten.


Hij heeft de afgelopen anderhalf jaar hoofdschuddend toegekeken hoe het Binnenhof en de rest van Nederland dramatisch op drift raakten. Het was werkelijk een aburde tijd. Al beschouwde hij de opkomst van Pim Fortuyn niet als een echte breuk met de jaren ervoor. De mate waarin hij schande sprak van migranten was misschien niet gangbaar, maar Bolkestein had jaren daarvoor ook al dergelijke dingen geroepen. De manier waarop Fortuyn het deed vond ik zeer dubieus. Je mag best zeggen dat sommige migranten voor problemen zorgen. Maar die anti-migrantenhouding misschien kun je zelfs racistische houding zeggen- vond ik buitengewoon gevaarlijk. Kritiek op allochtonen is zinloos, als je niet op de kern van het probleem ingaat, vindt Van der Spek: Nederland houdt, samen met de andere Westerse landen, de Derde Wereld bewust arm. Onder meer via invoerrechten in de Europese Unie. Dan is het dus volslagen vanzelfsprekend dat mensen uit die gebieden hier heen komen om economische redenen. Daarom kun je nooit zeggen: alleen mensen die gemarteld zijn mogen naar binnen. Je moet geen grote mond over migranten hebben als je niet ��k een grote mond hebt over onze houding ten aanzien van de ontwikkelingslanden.

Van der Spek kreeg het socialisme van huis uit mee. Zijn ouders waren overtuigde SDAP-ers. Met als uitgangspunt dat we collectief zouden moeten bepalen wat er in de economie gebeurt. Het pacifisme was veel minder vanzelfsprekend. Hij was in de oorlog absoluut niet tegen de geallieerde bombardementen op Duitse steden. Integendeel, ik vond het zelfs schitterend als Nderland gebombardeerd werd; laat die Engelsen die Duitsers maar goed op hun flikker geven. Pas na de bevrijding kwam je veel meer te weten, kwamen er nieuwe feiten en achtergronden. Psychiater Van Dantzig heeft een paar jaar geleden gezegd dat die bombardementen op Duitse steden evengoed oorlogsmisdaden waren. Dat vind ik nu ook. Maar toen zag ik het heel anders. Datzelfde gold voor de bom op Hiroshima. Hij vond de atoombom aanvankelijk zelfs buitengewoon fascinerend. Ik heb als leraar schei- en natuurkunde het principe van de Hiroshima-bom niet zonder merkbaar enthousiasme uitgelegd. Echt een heel knap staaltje denkwerk. Met datzelfde vuur zet hij vervolgens het principe van de atoomsplijting uiteen. De kleine handen dirigeren boven de restauranttafel moeiteloos atomen en neutronen in en uit hun baan. 4 Pi R kwadraat kaatst tussen de koffiekopjes. Die bom was technisch gewoon een geniale vondst, zegt hij, echt fascinerend.

Het moet rond 1946 dat hij in Delft een lezing bijwoonde van professor L. Rosenfeld, hoogleraar Theorethische Natuurkunde. Rosenfeld sprak over de atoombom. Van der Spek: En ik zal nooit zijn laatste zin vergeten: Deze wereld zal socialistisch zijn, of ze zal niet zijn. Het interessante was dat hij de relatie legde tussen bewapening en maatschappijstructuur. Dat ging ook in mijn denken een grote rol spelen. Voor mij gingen socialisme en pacifisme bij elkaar horen. In ��n opzicht vertonen het particuliere ondernemerschap en het militaire apparaat namelijk een grote overeenkomst: het totale gebrek aan democratische controleerbaarheid. Een ondernemer gaat uit angst voor zn concurrent natuurlijk niet alles op straat gooien. En in het militaire apparaat is het van groot belang dat je geheim houdt waar je proppenschieters staan. Daardoor is elke mogelijkheid tot democratische controle weg. Hij vertelt over een ontmoeting die hij ooit had met Paul Nitze, hoofdonderhandelaar namens Reagan bij de wapenbeheersingsgesprekken in Genve. Ik vroeg hem: En? Had u de indruk dat uw counterparts van de Sovjets goed op de hoogte waren van de Amerikaanse bewapening? Zijn antwoord was werkelijk verwoestend. Hij zei: Goed op de hoogte? Ze waren perfct op de hoogte! Ik heb veel dingen van ze geleerd over onze bewapening, die mijn eigen mensen altijd voor mij geheim hadden gehouden.

Soms vragen mensen: hoe verklaar je dat er in 1981 vierhonderdduizend en in 1983 vijfhonderdvijftigduizend mensen demonstreerden tegen de kernwapens, terwijl er voor Irak of Kosovo nog maar een handjevol opdraaft? Ik denk dat toen de angst voor het eigen hachje meespeelde. Het ging om plaatsing van kruisvluchtwapens in Nederland. Die angst voor het eigen hachje vind ik een uitstekend argument, maar het is natuurlijk mooier om het algemener te zien. Ik heb destijds de mate waarin het een principieel standpunt was nogal overschat.


Heeft u ooit geloofd dat uw idealen haalbaar waren?
Zeker. En ik sluit niet uit dat het socialisme dat ik eigenlijk nog belangrijker vind dan het pacifisme- er ooit nog zal komen. Het is niet ondenkbaar dat die massas in de Derde Wereld gaan zeggen: we gaan wraak nemen en een kernwapen proberen te bemachtigen. Een atoombom is nog altijd veel goedkoper dan duizend tanks. Misschien gaan mensen in het Westen dan uit lijfsbehoud inzien dat het verstandig zou zijn om de maatschappelijke orde een beetje te wijzigen. Eigenlijk dus bijna letterlijk het scenario van elf september, erkent Van der Spek Er heeft toen ongetwijfeld religieus fanatisme meegespeeld. Maar ik ben ervan overtuigd dat de grootste factor is geweest: we zllen ze, die uitbuiters. Hoe afschuwlijk en schandelijk die daad ook was, Amerika heeft die elfde september min of meer over zichzelf afgeroepen. Er werd toen gezegd: dit is een aanval op de westerse beschaving. Nou, Amerika heeft ongetwijfeld beschaafde kanten, maar di zijn niet aangevallen. Het ging om de symbolen van de Amerikaanse economische en militaire macht. Die machten zijn nou net niet zo beschaafd. En niet alleen bij de Amerikanen, hoor. Het geldt voor het hele Westen. Denk aan de farmaceutische industrie, die met het verderflijke octrooirecht medicijnen onthoudt aan de Derde Wereld. Toen de Nederlandse firma Vos vergiftigde glycerine leverde aan Hati en zon tachtig kinderen overleden, heeft het Openbaar Ministerie met die firma een schikking getroffen. Hij spreekt het alsof het een intens smerig woord is. Dat was echt niet gebeurd als het Belgische of Duitse kinderen waren geweest. Het is minachting, pure minachting van de Derde Wereld. Op de laatste bijeenkomst van de Vereniging van oud-Eerste Kamerleden hield Van der Spek ditzelfde verhaal. Onmiddellijk na afloop stak oud-VVD-senator Korthals Altes zn vinger op. Ik dacht: die zal mij wel de oren willen wassen. Hij zei: als minister van justitie was ik destijds verantwoordelijk voor het introduceren van de schikking. Maar ik moet zeggen dat ik de beschrijving door de heer Van der Spek van de zaak-Vos volledig onderschrijf. Hij lacht, lang en hard. Das wel heel sterk, he.

De invloed van zijn wereldbeeld beperkte zich niet tot zn werk. Ook in huiselijke kring Van der Spek heeft twee kinderen- waren sommige dingen vanzelfsprekend. Nat��rlijk werd het spelen met soldaatjes sterk ontmoedigd. Al ging zn zoon David dat gemis op zeker moment ondervangen door van Lego dan zelf maar soldaatjes te maken. Maar hij liep als zesjarig jochie wel bij ons in de huiskamer zn eigen Vietnam-demonstratie. En Van der Spek was zeer tegen het kopen van een huis. Dat vond ik helemaal niks. Waarom zou zoiets je eigendom moeten zijn? We hebben eindeloos gezocht naar een huurwoning Maar uiteindelijk moesten we toch kopen. Ik vraag of hij voor zn gevoel ook een prijs heeft betaald voor zn principes en zn rechtlijningheid. Ach, dat weet ik niet, antwoordt hij. Ik zou anders waarschijnlijk in een grotere, minder linkse partij hebben gezeten. Dan had ik misschien ergens een mooie functie gekregen. Spottend: En misschien zelfs wel een lintje! Ik ben een paar keer bedreigd door een minister en een staatssecretaris: aanstaande Koninginnedag gaan we jou een lintje geven. Als grap, om me te pesten. Want ze wisten natuurlijk dat ik dat altijd zou weigeren.

Of hij nog iets van zn ideen terugziet bij mensen als Paul Rosenmller en Femke Halsema? Even lijken zn pupillen zich te verwijden. Dan vraagt hij smalend: Wat denkt u zlf? Weer die schaterlach. Niets, helemaal niets natuurlijk. Goed, ze willen dat de AOW en dat soort dingen een beetje beter worden. Maar ik hoor niets van een alternatief geluid. Dan roepen sommigen: ja, ze zeggen wel zus en zo, maar dat doen ze omdat ze graag in de regering willen. Volgens mij is het veel erger: ze denken echt zo rechts. Jan Marijnissen is ook al geen alternatief, taxeert Van der Spek. Ze hebben een paar jaar geleden de beginselen van de SP veranderd, waardoor datgene wat op socialisme l��k, er ook nog uit is gegaan. Iets over dat grote ondernemingen keurig hun vennootschapsbelasting moeten betalen. Met een honend lachje: Nou, z��r revolutionair, hoor. Ik heb Marijnissen over migranten al evenmin die kanttekening over minachting van de Derde Wereld horen maken. Dat wordt ook daar niet gezegd.

Hoe hij aankijkt tegen iemand als Prosper Ego, zijn rechtse pendant in dit links/rechts-nummer? Nou, hij heeft weleens met m gedebatteerd. Ik ben altijd zeer voorzichtig om in een discussie het woord fascisme te gebruiken. Maar hij riep zulke beledigende, idiote dingen over Zuid-Afrika, dat ik geen enkele moeite had om me op dat vlak in te houden. Ik geloof zeker dat het een principieel mens is, die ergens voor staat. Maar ik vind m daarin wel abject.

Natuurlijk stemt het hem somber dat er in Den Haag niets meer resteert van zijn idealen en denkbeelden. Maar Van der Spek is een realist. Ook destijds was het een piepklein geluidje. De PSP had vooral succes in gemeenteraden, omdat het daar om kleine, praktische dingen ging: meer melk op school, een nieuwe vuilniswagen. De SDAP heeft in feite datzelfde proces doorgemaakt. Ze stonden ooit ook voor volledige socialisatie. De Labour Party heeft dat zelfs nog heel lang volgehouden. Clause Four de volledige socialisatie van de gehele economie- is pas twee, drie jaar geleden door Tony Blair afgeschaft. Mensen beginnen met vergaande denkbeelden. In de praktijk zien ze dat die absoluut niet dichterbij komen, en gaan ze zich toeleggen op haalbare zaken. Persoonlijk neem ik dat niemand kwalijk, al zou ik het zelf nooit doen. En als je dan eenmaal zover bent, dan moet je ook de partij verlaten. Niet zeggen: ik blijf in de partij, en zorg wel dat die partij rechts wordt.

Hij doelt overduidelijk op het conflict met Andre van Es, die in 1985 een samensmelting van de PSP met de PPR en de CPN voorstond. Van der Spek was fel tegen. Toen op het partijcongres van 1985 een krappe meerderheid Van Es bleek te steunen, besloot hij uit de PSP te stappen. Nee, hij denkt er niet vaak meer aan, zegt de oud-politicus desgevraagd. Al ben ik nog steeds verbaasd over hoe het toen gelopen is. Samenwerken met anderen is tot daaraan toe. Ik heb nota bene met de VVD samengewerkt in demonstraties tegen de behandeling van joden in de Sovjetunie. Geen enkel probleem. Maar samengaan vond ik onacceptabel, omdat je dan de hoofdlijnen moet loslaten. Dat is dus ook gebeurd. Het is nog veel erger geworden dan ik ooit gedacht had. Het meest frappante vind ik dat Andre heeft meegewerkt aan de introductie van Mxima. We waren bij de PSP scherp anti-Republikeins. Andre ook. We stemden ieder jaar tegen hoofdstuk 1 van de rijksbegroting, het salaris van de Koningin en haar familie. Ik was echt verbijsterd dat Andre zelfs dt heeft losgelaten. Geert Mak (jarenlang fractie-assistent van de PSP) maakte het nog bonter. Hij verzorgde voor Mxima een historische introductie tot Amsterdam. Hij hield een speech waarin iets gezegd werd over dat er in Amsterdam tijdens de oorlog zoveel mensen zijn vermoord�� Van der Spek pauzeert, betekenisvol. Zegt dan gedragen: het woord joden is zorgvuldig vermeden. Waarom? Omdat het Videla-regime en Zorregieta persoonlijk felle anti-semieten waren. Dat moet het bijna zijn. Waarom hij Mak nadien niet om uitleg heeft gevraagd? Had ik geen zin in. Ook omdat mijn interpretatie zo venijnig is.

En misschien wel onterecht.
Dat lijkt me sterk. Ik denk echt dat hij de tekst veranderd heeft omwille van Mxima.

Zijn bittere afscheid van de PSP heeft de herinnering aan al zijn jaren in de politiek niet bezoedeld. Want in dat kleine partijtje van hem gebeurden soms heel bijzondere dingen. Hij ziet het z weer voor zich: 1967, de Zesdaagse Oorlog in Isral. De PSP belegde in het heetst van de strijd een vergadering in Amsterdam, met Simcha Flapan van de Israelische socialisten en Saudi van de Palestijnen. Die hebben toen samen in Krasnapolsky met elkaar gesproken over het Midden-Oosten. Het klinkt gek, maar toen was ik echt enorm trots op de PSP. Ik dacht: verdomd, wat is het god dat er zon partij is. Hij zwijgt. En opeens staan zn ogen vol tranen. Het feit dat de PSP een alternatief geluid liet horen dat ze het presteerde om mensen uit beide kampen samen te laten optreden. Terwijl bijna heel Nederland die Israelische aanval goedkeurde, werd hier het enige realistische alternatief voor het Midden-Oosten besproken. Ik vraag hoe het komt dat Van der Spek, die in het openbaar nooit op een traan betrapt kon worden, zo gemotioneerd op dit onderwerp reageert. Weet je, zegt hij dan, nog steeds aangedaan, ik heb in 1947 met mijn ouders geluisterd naar de radiouitzending vanuit de Veiligheidsraad, waarin tot de stichting van de staat Isral werd besloten. Toen heb ik gehuild. Door de holocaust. Ik vond het fantastisch dat er zon staat kwam. Hoewel het ook toen al de vraag was of die plek nou de meest verstandige was. En juist daarom schrijnde het dillemma later zo. Ik heb in 1970 in Isral met Golda Mer gesproken. Ik vroeg haar: Palestijnen? Ze zei: as few as possible.

Zijn PSP was er dus duidelijk niet voor niks. Al realiseert hij zich dat een groot deel van dat oude PSP-gedachtengoed straks gelijktijdig met hem zal sterven. Het is toch een teken van armoede dat ze een oude vent als ik moeten vragen, als er weer iets is met Irak of Kosovo?

Als u de balans moet opmaken, wat is dan uw eindconclusie?
Van der Spek denkt lang na. Dan begint hij breed te glimlachen, en zegt stralend: Dat je gelijk kunt hebben, zonder het te krijgen.

© Coen Verbraak, 2003